maandag 30 juli 2007

Zwei prächtige Geishas einer farbenliebenden, niederländischen Künstlerin


Wann haben Sie zuletzt eine schöne Geisha gesehen? Bitte sehr, hier sind zwei gleichzeitig. Ich fand Sie auf dem Weblog der niederländischen Künstlerin Annelies van Gils, und die Farbenpracht hat es mir sofort angetan. Manche Leute müssen wohl dasselbe empfunden haben, denn innerhalb von etwahin zwei Wochen haben achthundert Leute diesen, fast bis zur Erleuchtung führenden, durch tiefe Farben definierten, Damen einen Besuch abgestattet. Muss man, wenn man sowas empfindet, nicht sofort dazu übergehen andere Leute darauf hinzuweisen, dass diese Annelies auch weiterhin schöne Kunst produziert, die sie auf ihrem Weblog vorstellt: Photographien, Zeichnungen und auch kleinere Bildhauwerke — zum Beispiel eine kleine, 20 Zentimeter hohe Eule aus Seifenstein, in der zwar fast niemand eine Eule erkennen kann, die jedoch so manch einem und, nicht zu vergessen, manch einer, schon bald ans Herz gewachsen ist.
Die Vielfarbigkeit dieser Niederländerin — und bitte: nicht sofort wieder übersetzen mit Holländerin, denn das wäre genau so unsinnig und diskriminierend wie alle Hamburger als Schwarzwälder zu verunglimpfen — ist eines Ihrer Markenzeichen, und deshalb möchte ich hier nichts weiter als darauf hinweisen dass man das alles für sich entscheiden kann indem man sich einmal anschaut was Annelies Ihnen und anderen alles zu bieten hat.

dinsdag 24 juli 2007

Erika Mann — Als alles donker wordt

Jonge jaren en studie
Op 9 november 1905 werd Erika Mann geboren als dochter van de Tovenaar Thomas Mann en diens eega Katja Pringsheim. Ze begon een carrière als journaliste en actrice, beroepen waarin ze nogal succesvol was. Al snel na haar studie aan een theateracademie kreeg ze in Berlijn en Bremen een engagement. Begin 1933
stichtte ze — samen met Therese Giehse — in München het cabaret Die Pfeffermühle. Als direct gevolg van de machtovername door de nationaal-socialisten, eind januari van datzelfde jaar, begaf ze zich met het hele gezelschap in ballingschap, onder meer in Amsterdam.

Huwelijk met W.H. Auden
In 1935 ia
Erika Mann getrouwd met de Engelse dichter Wystan Hugh Auden, en vanaf 1936 leefde ze voornamelijk in de VS, waar ze in haar onderhoud voorzag door voordrachten en publicaties. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte ze voor het Duitse programma van de BBC en was ze daarnaast oorlogsverslaggever voor de Geallieerden. Samen met haar ouders keerde ze in 1952 terug naar Europa, waar ze zich in Kilsberg bij Zürich hebben gevestigd.

Vooral auteur

Na het overlijden van vader Thomas Mann in 1955 heeft ze
diens nalatenschap beheerd. Daarnaast bleef ze actief als schrijfster van verhalen, jeugdliteratuur, biografieën en essays. Erika Mann is in augustus 1969 overleden.
In 1940 was haar boek The Lights Go Down. Middletown – Nazi Version in Londen en New York uitgekomen. Het was weliswaar in het Duits geschreven, maar door de met Erika Mann bevriende auteur Maurice Samuel in het Engels vertaald. Helaas is het originele manuscript verloren gegaan, en zo moest er voor de eerste Duitse editie, die dus in pas in de eenentwintigste eeuw werd gerealiseerd, worden 'terugvertaald'.

Duisternis in momentopnamen
Tien episoden vormen samen het boek Wenn die Lichter ausgehen, met daarin alledaagse lotgevallen van het leven in de
beginjaren van het nazidom. Centraal thema vormt het vrijwel ongemerkt sluipende gif van de nazi-ideologie, die ook het denken en doen van in principe fatsoenlijke burgers onherstelbaar aantast, met alle, zeer diverse, noodlottige gevolgen vandien. Erika Mann laat in de korte en bondige, maar zeker niet oppervlakkige, momentopnamen zien hoe tal van — op zichzelf onbeduidende — details samengevoegd de levens van de verschillende protagonisten in een pijnlijke groteske doen omslaan. Het principe van de Hoop (op de Weldaden van de Führer) verdringt langzaam, doch onomkeerbaar, alle vormen van medemenselijkheid.

Erika Mann: Wenn die Lichter ausgehen — Geschichten aus dem Dritten Reich. 316 pag., geb., Rowohlt Verlag, Reinbek bei Hamurg, ISBN 3-498-04496-6.
__________

Afbeeldingen: 1. Erika en Thomas Mann. 2. Erika Mann. 3. Voorzijde van het stofomslag van het boek in kwestie.

zaterdag 21 juli 2007

Een supersnelle auto met panne in het jaar 1907


In het decembernummer van het Engelstalige maandblad Cassell's Magazine van 1907 is de hierbij voorgestelde kleurenplaat opgenomen, met daaronder de vaste vraag: "Kunt u mij zeggen?" Waarna het rekenraadseltje volgt: Dit gemotoriseerde voertuig haalde zestig mijl in een uur en tien minuten. Hoe lang heeft het nodig om zeventig mijl te kunnen afleggen?
Het is een fraaie spotprent met meer dan één aspect. De wijze waarop de heer geheel rechts is gekleed, geeft al aan dat er wel geld in het spel is (om zo'n auto te kunnen verwerven en onderhouden), en als contrast bij dat toen hypermoderne, lawaai makende en supersnel rijdende voertuig, zien we al die verschillende dieren, die het fenomeen komen inspecteren. Het staat stil, maakt geen lawaai, zoals tijdens het voorbij stuiven, en dus kunnen ze allemaal best eens een kijkje gaan nemen: koeien, paard, ezel, vogels, fazanten, vos, hazen en konijnen. Het nieuwe fenomeen vraagt zoveel aandacht
van ze — en de nieuwsgierigheid staat op de gezichten van de koeien ook wel te lezen — dat de dieren die anders zo beducht zijn voor de vos, nu alleen in één richting kijken. Als u via één muisklik de foto vergroot, zult u al die aspecten nog veel beter kunnen waarnemen.
De tekening is gesigneerd G.L. Stampa.

dinsdag 17 juli 2007

Malafide medici, 'geheugenverlies', en perverse politici

De anticlimax van het Hippokratische denken en handelen

“Een medisch complot”, luidde volgens de Volkskrant de voorlopige conclusie van het snel vorderende onderzoek naar de bomauto’s in Groot-Brittannië. Het is, vanzelfsprekend, geen medisch complot maar een complot van een aantal medici, hetgeen een heel wat meer dan gradueel verschil inhoudt, maar waardoor menigeen al direct op het verkeerde spoor wordt gezet, en vooral politici, die voor hun zelden direct geuite, maar subliminaal gistende, hunkering naar bevrediging zoeken van hun door perversiteit gestuurde machtsstreven ingegeven wensen en verlangens, welke zijn gedeformeerd tot een absolutistisch Willen.


Medische gladiatoren
De Londense Times meldde dat een leider van Al-Kaida verleden week in Irak - met een variant op de gladiatoren in de arena, die de Romeinse keizer in zijn loge toeriepen: “Zij, die gaan
sterven, groeten u” - had aangekondigd: ”those who cure you, will kill you.”
Achteraf steken onder meer verbijstering, ongeloof, verdriet en woede de kop op, en de meeste elementen van dat nog
al willekeurige conglomeraat aan extraverte emoties zijn niet alleen invoelbaar, maar liggen zelfs voor de hand. Zolang men alleen passief van iets weet heeft, is een bedreiging minder erg dan wanneer het in de eigen straat of op een andere verdieping van de eigen woontoren geschiedt, om maar te zwijgen van de eigen woning of de directe werksituatie.
“Het is schrikken als zelfs medici terrorist kunnen zijn”, kopte de Volkskrant. Hoe juist die vaststelling ook mag zijn, een nare bijsmaak heeft zo’n zin toch, vooral omdat deze ongetwijfeld is opgetekend uit de mond van andere medici, die weliswaar terecht geschokt zijn, maar toch vraag je je af hoeveel deze mensen, al dan niet (nog) bewust, weten over de geschiedenis van het eigen
vak. Is de naam Josef Mengele (1911-1979) voor hen een begrip, of is die zo onlosmakelijk verbonden met het nazibeulendom, dat men, uit angst en afweer, vergeet dat deze Engel des Doods een gekwalificeerd arts was.

Neurenbergse artsenprocessen

En wie meent dat Mengele een op zichzelf staand fenomeen is geweest in de geschiedenis van extreem abjecte ontsporingen binnen de kongsi der
witjassen, moet dan maar eens een poging ondernemen om (iets van) de documenten van het Neurenbergse artsenproces [1] te lezen, misschien dat dan het besef eindelijk doordringt dat deze vergaande onmenselijkheid, en de daaraan gekoppelde wil tot ontmenselijking van de slachtoffers, binnen de bewuste beroepsgroep altijd bij een aantal individuen heeft bestaan, uiteraard ook in onze dagen.
Wil iemand beweren dat na de tweede wereldoorlog aan de witgejaste barbaarsheid een einde is gekomen? Laten we de experimenteerbeluste afsplitsingen van het Beest uit de Afgrond achter het IJzeren Gordijn en in de folterkamers van Pinochet en andere monsters zonder waarde niet vergeten, die gema
rtelde gevangenen onderzochten en vaststelden dat ze nog wel wat zouden kunnen doorstaan, omdat het bloedverlies relatief gering was, zoals eveneens te lezen valt in de documentatie die is bewaard in het thans museale concentratiekamp Natzweiler.

Perversie van het denken en handelen
En wat te denken van de Mengeles van vandaag, die hun experimenten op weerloze dieren uitvoeren met exact dezelfde argumentatie als die kamparts bezigde: om de mensheid vooruit te helpen. Bij Mengele ging het om het Arische ras, in het huidige gebeuren gaat het om hen die de benodigde spie voor het resultaat van die proeven kunnen ophoesten.
Lafhartige politici, die overal ter wereld weigeren, deze geest van Mengele een halt toe te roepen, hebben zich tot medeplichtigen gemaakt binnen dit kader, dat ons niet alleen de verwrongen tronie toont van de perversie van het denken, maar verantwoordelijk is voor hoge aantallen van mismaakte en gemartelde dieren, die na behandeling door de witjassen in kwestie op de lijkenberg worden afgelegd. Zolang deze mentaliteit, actief dan wel passief, wordt
ondersteund vanuit machtscentra waar ook ter wereld, mag niemand zich verbazen over de gedegenereerdheid van, al dan niet georganiseerde, artsen, die enerzijds mensen willen genezen, maar aan de andere kant nauwelijks de hand hoeven om te draaien voor een massaal doden.

Politieke gevolgen
In Groot-Brittannië, met één openbare camera op veertien burgers reeds een politiestaat, zal men wel weer alles aan monsterlijks uit de kasten trekken en nog meer
burgerrechten inperken: een hobby van niet alleen een toenmalige robot genaamd Thatcher, die haar vadercomplex moest afreageren, maar tevens van de Grote Leugenaar Blair, die nu via gelegitimeerd papendom in de hemel wil komen.
En dan is er nog de door extreme rancune gedreven, en door het fenomeen Terrorisme bezeten, Minister van Binnenlandse Zaken in het nieuwe Mofrika, Wolfgang Schäuble, die vergaande voorbereidingen treft voor de oprichting van een nieuwe — eerst Duitse en dan vanzelfsprekend Europese — Gestapo, uitgerust met meer middelen en macht dan Himmler, met collega’s en concurrenten heeft gehad. De, op basis van elke denkbare willekeur, als verdachte aangemerkte moet in de optiek van Schäuble zijn onschuld bewijzen, en deze vreselijke lafhartigheidsbekleder wil ook dat computers van alle burgers zonder hun medeweten kunnen worden doorzocht: Die totale Überwachung. En wie denkt dat zo’n, na een ernstig trauma onbehandelde, Schäuble dan tevreden zal zijn, is of heel naïef of totaal onverschillig.
Het zou duidelijk moeten zijn: of je nu door een dolgedraaide medicus wordt ‘gebeten’ of door een perverse politicus, het resultaat zal geen grote verschillen vertonen.

De Kwadratuur van het Niets

Wie mocht hopen of verwachten dat de opperste baas van
Schäuble, de tot vol-continu producerende clichéfabriek omgebouwde, geïncarneerde walvistraan genaamd Angela Merkel — drie decennia geleden reeds als Angie juichend in de Heer door de Rolling Stones aangekondigd — ook maar het geringste onderneemt om de doldrieste dwaasheid van haar mini-ster te relativeren, heeft het goed mis. Zij heeft het veel te druk met zich te laten toejuichen door glunderende sjeiks en G8-ers, alsmede door alle andere, Europese regeringsleiders. En dat alleen vanwege haar volstrekt nietszeggende, uit oneindige leeghoofdigheid voortspruitende, gemeenplaatsen.
De gevaarlijkst denkbare waanzin borrelt niet alleen maar in het Wit
te Kremlin nummer 10.
__________
[1] Medizin ohne Menschlichkeit; Dokumente des Nürnberger Ärzteprozesses. Herausgegeben von Alexander Mitscherlich und Fred Mielke. Frankfurt am Main, 1960, daarna tal van herdrukken. Fischer Taschenbücher.
______________
Afbeeldingen: 1. De kamparts van Birkenau: Josef Mengele. 2. Tony Blair, tot voor kort prime minister van Groot-Brittannië. 3. Wolfgang Schäuble, één der architecten van het Vierde Rijk in Mofrika. 4. Clichéfabriek Merkel, toegejuicht voor de kwadratuur van het volstrekte Niets.

maandag 16 juli 2007

Divadom en demonie — Liefde en Waanzin ter grotere glorie van het beestachtige nazi-wezen

Huismoeders naast en tegenover Paradevrouwen
Vrouwen waren ten tijde van de nationaal-socialistische heerschappij in de eerste helft van de vorige eeuw gereduceerd tot de functies, die het reilen en zeilen van huis, haard en nakomelingschap betroffen. Toch zijn tal van fervente aanhangsters van de nazi-ideologie aan die beperkingen vroeg of laat ten gronde gegaan. Daarnaast was er ook een reeks individuen die erin is geslaagd de barrières te doorbreken en zich op een andere manier te profileren ten faveure van het rijk der uitzonderlijke boosaardigheid in Midden-Europa gedurende vooral het derde en vierde decennium van de twintigste eeuw. Daartoe behoorden niet alleen de echtgenotes van de bonzen wier naam en toenaam zich qua infamie tot ver buiten de grenzen van Europa hadden weten te vestigen.
Op die manier functioneerde zowel de gewezen actrice Emmy Göring als de Hitler-leerlinge Henriette von Schirach, die, evenals nog andere dolle dames uit de sfeer der wederhelften van nazibonzen, hun taak daarin zagen de mannen te ondersteunen waar ze konden. Magda Goebbels — de echtgenote van de zeer begaafde en even zeer gedegenereerde propaganda-minister — speelde zelfs een heel bijzondere rol: die van Eerste Dame van het Derde Rijk, mede doordat Hitler zijn geliefde Eva Braun niet op de voorgrond plaatste.

Vrouwen in de kunsten
Ook enkele dames uit de wereld der kunsten, wier roem eveneens het regionale Duitse cultuurgebied was ontstegen, deden hun uiterste best met hun gaven het ware wezen van de ‘nazicultuur’ een kunstzinnig aanschijn te geven — zoals het geval was met filmactrice en zangeres Zarah Leander (1907-1981) — of door de triomf van het nationaal-socialistische karakter op een onnavolgbare wijze in beeld te brengen, hetgeen de fanatieke Leny Riefenstahl (1902-2003) heeft gerealiseerd. Achteraf was ze, uiteraard, zou je willen zeggen, zelf slachtoffer van nazi-intriganten en moest ze vanzelfsprekend steeds voor haar leven vrezen binnen die cultus. Kortom, een weerzinwekkend wezen.

Familie van de Führer
Tussen al die uitgelezen vrouwen, die vooral in eerste instantie een paraderol als wederhelft van een lid van de Nazi-Prominenz dienden te spelen, bevonden zich ingetogen levende jongedames, met hun speciale verliefdheid-in-enigerlei-vorm op de Führer, zoals Hitlers nicht ‘Geli’ d.w.z. Angela Raubal — de dochter van zijn halfzuster — die als geen ander na de oorlog de fantasie van zo menigeen heeft geïnspireerd: journalisten, historici en psychologen. Dezen konden putten uit tal van memoires van partijgenoten van anno dazumal, welke in de periode na de ineenstorting allengs beschikbaar zijn gekomen.

Historisch gedegen onderzoek
In 1998 is het eerste deel van een zeer omvangrijke studie naar het functioneren van deze nazivrouwen gepubliceerd. Twee jaar later kwam het tweede deel en na nog eens zo’n zelfde periode werd de trilogie gecompleteerd. In 2005 is de inmiddels tot bestseller-reeks geavanceerde publicatie in dertig talen overgezet, hetgeen aantoont hoe groot de belangstelling ook buiten de Europese grenzen — variërend van Amerika tot China — in feite is. Bovendien is het een goede erkenning voor het acribische onderzoek dat Anna Maria Sigmund heeft verricht. Deze historica van het Institut für Geschichtsforschung van de Universität Wien heeft in haar drie boeken met in totaal twintig vrouwenportretten een stukje monnikenwerk verricht dat op onnavolgbare wijze een aanvulling vormt op de reeds bestaande literatuur, die deze dameswezens voor een deel reeds in kaart gebracht had.
Dat slechts weinigen van al deze echtgenotes en maitresses de zo dikwijls gepropageerde hoge normen en waarden konden realiseren, werd angstvallig voor de buitenwereld geheim gehouden, en dat kon voor een deel als gevolg van de hermetisch gesloten hofhouding die Adolf Hitler er op nahield.

Nicht Geli

Toen Hitlers nicht Angela aan het eind van 1927 — ze was toen negentien jaar oud — van oom Dolf te horen had gekregen dat ze twee jaar zou moeten wachten, alvorens hij erin zou toestemmen dat ze met zijn chauffeur in het huwelijk zou treden, bleek dat in de praktijk geen ander doel te hebben dan dat dit huwelijk, door middel van directe en aan derden geïndiceerde maatregelen, op de lange baan zou worden geschoven, en daarin is de bezorgde Oom Adolf dan ook geslaagd. De brief die de, op dat punt nog, naïeve Geli op kerstavond van dat jaar aan haar geliefde schreef, is in 1993 te München geveild. Het is een document dat voor het eerst een duidelijk beeld verschaft van de relatie tussen nicht en oom, die uiteindelijk mondde in de zelfmoord van Geli in september 1931.

‘Zuster Pia’
Een andere rasechte nazivrouw — echter niet door huwelijks- of familiebanden aan Hitlers kongsi gelieerd — was de door eigen gebrek aan menselijkheid tot op het merg met fanatisme vergiftigde Eleonore Bauer (1885-1981), beter bekend als Schwester Pia, de draagster van de Blutorden des Dritten Reichs. Haar geestelijke mismaaktheid valt het best te illustreren door een citaat uit haar praktijkwerkzaamheden als rechtgeaarde katholieke ‘zuster’. Tijdens de kerstviering met alles erop en eraan, die zij had geïnitieerd voor een klein aantal gevangen rijksduitsers in het concentratiekamp Dachau in december 1941, sprak zij: “Die Juden aber müssen krepieren und durch den Kamin gehen.” Toen daarop een kapo — een gevangene, die toezicht hield op een Arbeitskommando — vol trots vertelde dat hij reeds 96 Joden had gedood en hem er nog slechts vier ontbraken om het honderdtal vol te maken, kuste zuster Pia hem en gaf hem ook een extra kerstpakket.

Voor wie het nog niet wist: het ware gezicht van het Derde Rijk bestond uit geïncarneerde, ook heden nog steeds onvoorstelbare, beestachtigheid, niet alleen bij een enorme groepering van door machtscomplexen en expansiedrift vervormde zielige, onwelriekende mannetjes, maar evenzeer in wezens, die als echtgenotes, moeders en representantes van het malicieuze misdaadsyndicaat van Berlijn de keerzijde van de medaille hebben gepresenteerd, die echter niets anders was dan een spiegelbeeld.
__________
Anna Maria Sigmund: Die Frauen der Nazis. — Die drei Bestseller vollständig aktualisiert in einem Band. 1.072 pag., paperback; Wilhelm Heyne Verlag, München, 2005; ISBN 3-458-60016-9. Prijs € 15,— (deze prijs geldt alleen in de BRD en in Amsterdam bij Boekhandel Die Weisse Rose.)
__________
Afbeeldingen: 1. Emmy Göring. 2. Zarah Leander. 3. Poster voor de film Triumph des Willens over de Neurenbergse Partijdag in 1937 van de mofse krankzinnigheidspartij. 4. Hitlers nicht 'Geli'. 5. Het paapse nazibeest Schwester Pia. 6. Voorplat van het omvangrijke boek over dit thema.

zondag 15 juli 2007

John Burroughs — slechte chauffeur in open Ford



Toen John Burroughs op 3 april 1912 vijfenzeventig jaar werd, had het American Museum of Natural History voor die gelegenheid een feest georganiseerd in Bird Hall. Daar namen zeshonderd kinderen aan deel. De kinderen paradeerden in kostuums, die ieder een boek van John Burroughs moesten uitbeelden. Tot tranen toe bewogen was de jarige, die dit later in zijn dagboek vastlegde als “a great blow-out”. In het daarop volgende jaar kwam John in contact met Henry Ford, met wie hij de liefde voor vogels deelde. Ford bezocht Burroughs in Slabsides en zorgde ervoor dat hij enig aangrenzend gebied extra kon kopen, en later schonk hij hem zelfs nog een auto. Het positieve daaraan was dat hij, nu hij wat ouder werd, grotere afstanden kon afleggen dan te voet, maar een deprimerende bijkomstigheid was dat hij meer belangstelling had voor de vogels en de bloemen die hij tijdens het rijden tegenkwam, waardoor hij meer dan eens vergat zijn ogen op de weg te houden en een ongeluk kreeg. Hij was wel op dat nieuwe vervoermiddel gesteld, maar gaf toe dat hij een slechte chauffeur was, en derhalve heeft zoon Julian het rijden meestal van hem overgenomen.
__________
Foto: John Burroughs gaf er de voorkeur aan met open kap te rijden, dan kon de wind lekker door zijn witte bakkebaarden blazen.

Een staaltje Etymologie in Cassell's Magazine 1908

Aan het eind van diverse, maar niet alle, nummers van het maandelijks verschijnende Cassell’s Magazine was de rubriek Other People’s Humour te vinden, met daarin korte schetsen, welke in die dagen inhoudelijk als humor werden beschouwd. Sommige daarvan zijn een eeuw later, vanzefsprekend, nogal belegen, maar andere hebben de tand des tijds wel goed doorstaan. Enkele van die gedocumenteerde koddige voorvallen dan wel scherpzinnige op- en aanmerkingen werden voorzien van bijpassend illustratiemateriaal.


























In de tweede helft van de jaargang 1907/08 zijn aan het eind van het julinummer ook weer twee pagina’s ingeruimd voor de humor van wat andere volkeren. Zeventien bijdragen laten zien hoe naïef of leuk en aardig vertegenwoordigers van andere mensen dan Britten wel niet konden wezen.
Eén tekstvoorbeeld uit de vele wil ik u hier niet onthouden. Een vrouw in lompen roept:
“Woe is me! I am perishing from the cold.” Dan klinkt een stem van de galerij: “Sweep up the snowstorm and make a bonfire.” Wat zullen die grooteilanders anno 1908 gelachen hebben!
Nee, dan de prachtige tekening van de man, die niet meer met een klein draaiorgeltje de straten slijpt om wat geld bijeen te sprokkelen, maar dit met een grammofoon doet en de onderontwikkelde passanten een lesje in etymologie geeft.
Itinerant Orpheus: “This, ladies and gents, is a gramophone—so called from the two Latin words ‘gramo’—to sing a song, and ‘phone’—through a tin toobe!”
Nog een geluk dat die afbeelding erbij geleverd werd en ook hier wordt.

Oudste Engelse rockgroep verovert Amerika

"My Generation"
De oudste rockgroep van het Verenigd Koninkrijk, The Zimmers,willen we graag in aandacht aanbevelen. Na een eerdere uitzending, de afgeopen week op BBC 2 televsie, volgt er nu nog een tweede documentaire over deze doortastende bejaarden, die met veertig leden een speciale rock-formatie hebben gecreëerd en daarmee misstanden aan de kaak hebben kunnen stellen, die anders wellicht zouden hebben kunnen doorsudderen. De groep heeft in de fameuze Abbey Road Studio's een cover-versie gerealiseerd van het inmiddels klassieke nummer van The Who, getiteld My Generation. Daarmee hebben ze onder meer willen aangeven dat oude(re) mensen niet mogen worden afgeschreven. "Brushed under the carpet," heet dat zo mooi in het Engels. De veertig ouderen, die deze rockgroep vormen, zijn inmiddels samen meer dan drieduizend jaar oud.

De sensatie
Van de éne dag op de andere is deze groep van oudere rockers een sensatie geworden, en inmiddels hebben miljoenen mensen hun video op You Tube bekeken. De pers van meer dan vijftig landen wilde een interview, en alleen Zuid-Korea stuurde drie televisieploegen. Als kroon op al die aandacht kwam een uitnodiging uit Hollywood.

De documentaire, die zondag 15 juli door de televisiezender BBC 2 tussen 23:00 uur en 23:30 uur zal worden gepresenteerd, volgt de groep op weg naar Hollywood, waar drie van hun leden zullen verschijnen in de dagelijkse talkshow van Jay Leno, naast topacteur George Clooney.

Een nieuwe verovering
Voor de 99-jarige Winifred
Warburton, die inmiddels
reeds in een verzorgingshuis verblijft, is het tachtig jaar geleden dat ze heeft gevlogen. Samen met Norma en Alf Carretta, de leadsinger, zullen ze stormenderhand Hollywood veroveren. Het eerste doel van de groep blijft echter het vestigen van aandacht op de kwalijke levensomstandigheden van drieënhalf miljoen oudere mensen in Groot-Brittannië. Moge hun allen nog een heel lang leven beschoren zijn, en moge hun mes aan meerdere kanten blijven snijden!
__________