vrijdag 25 april 2008

Ellert en Brammert van diverse kanten belicht

Drents boeventuig
In de eerste drie klassen van de lagere school las de onderwijzeres twee keer per week voor, steeds in het laatste uur vóór de schoolvrije woensdag- en zaterdagmiddag. Eén van de verhalen, die we in de derde klas, van het schooljaar 1953-54, voorgelezen kregen, was de enge geschiedenis van de twee Drentse reuzen Ellert en Brammert en het meisje uit Orvelterveen. Afgezien van het verhaal zelf is één letterlijk citaat me al die jaren nadrukkelijk bijgebleven: "Scheer mij, meisje uit Orvelterveen!" Ik zag het voor me, tegelijk met de mogelijkheden die zo'n situatie aan het door dat roverstuig geteisterde meisje zou kunnen bieden.
Wat vaak over in de regio gevestigde scholen werd gedacht — wellicht met uitzondering van die in de wat grotere plaatsen —, was dat er buiten de heel directe lesuren alleen maar die twee uitersten van de vertelliteratuur zou worden voorgesteld: enerzijds verhalen uit de wereldliteratuur, anderzijds die uit de eigen streek. Voor het in de stad Groningen werkzame onderwijzend personeel van de openbare scholen bleek echter geen xenofobie ten opzichte van Friesland en Drenthe te bestaan, en kwam in dat derde schooljaar zowel Nynke van Hichtums Afke's Tiental, alsook de geschiedenis van die reusachige boosdoeners aan bod.

Drentsch Sagenboek
Hoewel ik ook thuis zoveel mogelijk las en zelf de boeken van de Nuts Leesbibliotheek der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen meteen ook voor de andere gezinsleden haalde en deze allengs heb aangevuld met lectuur uit één der twee leesmagazijnen die in onze directe omgeving waren gevestigd in winkels met rookartikelen, allerlei kranten en tijdschriften [1]; dergelijke folkloristisch getinte letteren waren daar nimmer bij.
Pas toen ik in mijn gymnasiumtijd, vanaf de tweede helft van de jaren vijftig, zeker eens per week in een boekenwinkel met opruimings- en tweedehands materiaal voor weinig geld mijn gestaag groeiende privébibliotheek aanvulde, vond ik daar voor de somma van 49 cent de gebonden uitgave Drentsch Sagenboek van J.R.W. Sinninghe — in 1944 bij F.G. Kroonder te Bussum verschenen. Het hoofdstuk Rovers en vreemd krijgsvolk opent met het 12 bladzijden lange verhaal van Ellert en Brammert, die ". . . veur de duvel niet benauwd [waren]." Maar diezelfde duivel ". . . wol Ellert voeligheid inschunen." [2]

Historisch en hedendaags
Ruben A. Koman van het Meertens Instituut heeft in 2007, en ook nog in het thans lopende jaar, de sage van Ellert en Brammert opgetekend in de provincies Groningen en Drenthe, en heeft de twee boosaardige broeders zowel in hun historische, alsook in hun huidige context een plaats gegeven. Zowel het Drents Archief als het Openlucht Museum Ellert en Brammert te Schoonoord hebben medewerking verleend.
Dat laatste is niet alleen de invulling van een maatschappelijke taak, die dergelijke instituten mede hebben, maar ook hun belang is gediend bij het in stand houden van volksverhalen en aanverwante folkloristische elementen in ons bestaan, aangezien deze niet alleen een maatschappelijk en cultuurhistorisch belang dienen, doch tevens een toeristisch aantrekkelijke inkleuring van streek, stad, dorp gehucht of plek ondersteunen, en daarmee eveneens een niet te onderschatten economische factor zijn geworden. De belangstelling voor folkloristische verhalen, vooral die voor sagen en legenden is de laatste decennia weer enorm toegenomen, en daarop kunnen diverse overheden of historische verenigingen dan weer verstandig inspelen ter promotie van de eigen omgeving, hetgeen op steeds groter schaal wordt gerealiseerd. Zo kan een (reuzen)mes aan (zelfs meer dan) twee kanten snijden.

De auteur en zijn thema
Auteur Ruben A. Koman is de projectleider van het Documentatie- en Onderzoekscentrum (DOC) Volksverhaal van het Meertens Instituut in Amsterdam. Daar worden de aloude, maar eveneens de nieuwere volksverhalen van ons land verzameld en bestudeerd. Het werkgebied Volksverhaal omvat niet alleen de discipline sage — zoals de onderhavige van Ellert en Brammert, waarin allerlei fantastische figuren opduiken —, maar tevens de sprookjes en legenden, oude raadsels, moppen en fabelen, en aan personen gebonden verhalen of familiegeschiedenissen, en zelfs het zogeheten Broodje Aap-verhaal. Kortom, een rijk geschakeerd en kleurrijk geheel staat Ruben Koman ter bestudering ter beschikking.
Aangezien Koman al eerder boeken publiceerde over volksverhalen (Dordrecht), over mondelinge overleveringen alsmede de daaraan verbonden vertelcultuur (Overijssel), en over middeleeuwse mirakelverhalen èn moderne verhalen over wonderen en wonderlijks (opnieuw Dordrecht) — welke in 2005, 2006 en 2007 het licht zagen —, is het niet onwaarschijnlijk dat er nog een en ander binnen dit ruime kader uit diens goed gevulde pen zal vloeien.

Het boek
Het resultaat van het onderzoek dat Ruben Koman heeft gedaan, is geen omvangrijke, droog-historische verhandeling geworden, maar een heel leesbaar verhaal dat de auteur in tien hoofdstukjes heeft verdeeld. Het ligt voor de hand dat de oudste versie van de sage en de daarbij behorende datering als eerste aan bod komen, gevolgd door de ligging van de in de overlevering beschreven locaties: Ellertsveld en Brammershoop.

Dat in die oudste versie Rovers, reuzen en soldaten aan bod zouden komen, is niet zo verwonderlijk als men bedenkt dat onze westerse cultuur van oudsher in hoge mate is gebaseerd op de allereerste anthologie met verhalen, die we thans beter kennen als Bijbel: een verbastering van de Griekse meervoudsvorm Βιβλια (boeken), waarmee wordt bedoeld de Gantsche Heilige Schrift des Ouden en des Nieuwen Verbonds —, en waar we in het eerste boek, Genesis (VI:4), reeds worden geconfronteerd met 'reuzen', al zouden die best eens een andere lichaamsomvang gehad kunnen hebben dan al degenen, die wij uit sprookjes en volksverhalen voorgeschoteld gekregen hebben. Het begrip geweldenaars [3] versterkt zulk een vermoeden.
Dat ook homoseksuelen daarbij in het huidige onderzoek een rol spelen, zou de aloude Leviticus weer niet zo vrolijk gestemd hebben.

Verdere details
De Roversbel, ene Marieke, Het Stiepelteken en de Vervolgverhalen passeren eveneens de revue in separate afdelinkjes, waarna de auteur stilstaat bij Volksverhalenverzamelaars. De plaats Schoonoord en het daaraan verbonden toerisme kunnen niet onbestudeerd blijven, en in de Conclusie wordt nog eens ingegaan op de situatie nu, en blijkt dat het verhaal van de beide heren zowel in de provinvie Drenthe, alsook in het daarboven gelegen Groningen een grote bekendheid en populariteit geniet.
Voorts zijn zulke reuzen een voor de hand liggend studie-object voor psychologen, psychiaters en niet in de laatste plaats voor analytici van velerlei kleur, want . . . is het u wel eens opgevallen dat al dezen van de mannelijke kunne zijn en dat zij zowel macht, kracht, agressie en potentie symboliseren — elementen die alle onverbrekelijk met elkander zijn verbonden? Doch daarover moeten al die opgemelde wetenschappers zich dan nog maar weer eens over buigen.
__________
[1] Mevrouw Lameijer (junior) heeft het in de Taco Mesdagstraat te Groningen heel lang volgehouden en is jarenlang nog de laatste en enige eigenares van een particuliere leesbibliotheek van ons land geweest. Nadat ze drie of vier keer binnen één jaar is beroofd, heeft ze het besluit genomen er een punt achter te zetten.
[2] ". . . wilde Ellert aanzetten tot gemeene daden."
[3] Zo staat het in de versie van de Bijbel, die als Het Boek de ronde doet. In de Statenvertaling daarentegen heten zij "de geweldigen", en de allernieuwste Nederlandse Bijbel-vertaling(uit 2004) noemt hen "giganten". Elke Bijbel-vertaling heeft zijn verdiensten, doch in de onwikkelingsgang van dat aspect wordt het poëtische element in directe taal wel steeds meer naar de achtergrond gedreven.


Ruben A. Koman: Ellert en Brammert — Een reuzenclaim van een 'Drents' roversverhaal. 48 pag., rijk geïllustreerd, paperback (24 x 17 cm). Profiel Uitgeverij, Bedum; april 2008; ISBN 978 90 5294 416 6. Prijs € 8,95.
____________
Afbeeldingen
1. Voorzijde van het recentelijk verschenen boek van Ruben A. Koman over Ellert en Brammert.
2. Voorplat van het Drentsch Sagenboek van Jacques Sinninghe, verschenen in 1944.
3. Auteur Ruben Koman, samen met Theo Meder en stagiaire Saskia van Oostveen in de toegang tot het 'hol van Ellert en Brammert' te Schoonoord.
4. Deel van de titelpagina van het nieuwe boek over Ellert en Brammert.

zaterdag 12 april 2008

Noorderlingen in Galerie MooiMan te Groningen

Vier schilders bijeen
Zondag 13 april 's middags om 16:00 uur wordt in de enige mannengalerie van Noord-Europa de expositie Noorderlingen geopend. Het betreft hier werk van vier beeldend kunstenaars, die allen zijn geboren in het gebied rond de stad Groningen, in de periode tussen 1952 en 1980. In wezen gaat het om schilderkunst van twee verschillende generaties, waarbij de oudste ─ Wiebren Arema, geboren in 1952 te Oosterend ─ nog tamelijk invloeden van de jaren direct na de tweede wereldoorlog kan vertonen. Hij varieert op geheel eigen wijze het thema mens en diens omgeving, en dat mondt uit in een kleurrijke sfeertekening.

De twee jongeren
De beide jongsten daarentegen ─ Jannes Koetsier (1979, Groningen) en René Kuipers (1980, Drachten) ─ staan in principe verder af van al datgene wat die generatie van na de oorlog heeft 'meegekregen' van ouders en van de overige omgevingsinvloeden van anno toen.
Jannes Koetsier is heel erg verknocht aan olieverf die nadrukkelijk zichtbaar is en hij concentreert zich veelal op het menselijk lichaam. Daardoor wordt meteen een spanningsveld gecreëerd tussen het gebruikte materiaal en datgene wat als resultaat wordt uitgebeeld; die tensie zorgt voor een toegevoegde waarde aan de creaties.
Het idee kleren maken de man vormt een leidraad in het geëxposeerde werk van René Kuipers. Het thema vervreemding, dat in diens optiek valt af te lezen aan de 'verpakking' van de mens, vormt een centraal gegeven in zijn benadering.
Hij heeft daarbij gekozen voor een hedendaags perspectief dat hij verleent aan werken van schilders uit een verder verleden en daarmee creëert hij een haast visionaire discrepantie tussen het menselijk wezen sec enerzijds en daartegenover de aan dit zoogdier in zijn ontwikkelingsgang 'vastgemaakte' parafernalia.

Tegenstellingen verenigd
Enigszins tussen de genoemde uitersten qua generaties ─ althans in het gegeven van een kleine drie decennia verschil in geboortejaren ─ bevindt zich de schilder Wim Poort (1963, Slochteren) en zijn werk. Hij laat zien dat tegenstellingen in het hoofd, eenmaal onder handen van de kunstenaar, tot een sterk amalgaam kunnen worden omgesmeed. Hij vertaalt een menselijk wezen in verf of steen. Portretten kunnen als zijn specialisme worden gezien, maar ook binnen die discipline heeft hij de vaak als smalle marges ondergane beperkingen weten op te rekken, door niet alleen portretten in de klassieke betekenis van het begrip te creëren, maar ook binnen dat kader vrije expressie als geheiligd middel te gebruiken om tot zijn doel te geraken.

Expositie tot en met 18 mei

In aanwezigheid van de vier kunstenaars zal de expositie om 16:00 uur worden geopend, maar vanaf 15:00 uur zijn de tentoongestelde werken reeds te bezichtigen.
Elke vrijdag, zaterdag en zondag ─ behalve gedurende het eerste weekeinde van elke maand ─ is het uitgestalde werk te zien tussen 14:00 uur en 18:00 uur, en verder na telefonische afspraak (050 5710394).
____________
Afbeeldingen
1. Wiebren Arema: detail van Klaas met spiegelbeeld.
2. Jannes Koetsier: detail van Serie 3, nummer 16.
3. René Kuipers: detail van Zelfportret.
4. Wim Poort: detail van Meeting Picasso.