maandag 27 oktober 2008

Drie reportages op Arte-TV over drie verschillende soorten klassieke, handgeknoopte tapijten

Traditionele vervaardiging
De Frans-Duitse cultuurzender Arte verzorgt vroeg op de avonden van maandag 27 tot en met woensdag 29 oktober drie maal een uitzending van drie kwartier — steeds tussen 19:00 uur en 19:45 uur — met daarin een reportage over traditioneel handgeknoopte tapijten uit verschillende delen van de wereld.
Op maandag begint de korte serie met de aflevering Berberteppiche —Geknüpfte Zauberzeichen over de traditie van het tapijtknopen door Berbers in het Atlasgebergte.
Dinsdag is de beurt aan Iran. De aflevering draagt de titel Perserteppiche — Der Orient unter den Füßen. De titel indiceert al dat het dan zal gaan over Perzische tapijten.
De korte reeks wordt afgesloten op woensdagavond als de tapijten uit Tibet aan de beurt zijn in de aflevering Tibetteppiche — Knüpfkunst vom Dach der Welt.


Boeken
Een persoonlijke noot zij mij hierbij vergund over de literatuur dienaangaande. Tegenwoordig is het niet meer zo moeilijk als het decennia geleden was om goede literatuur, al dan niet met illustraties te vinden over de betere Afrikaanse en Oosterse tapijten. Dat was toen een (relatief) schaars artikel. In mijn boekhandelstijd zou ik zeker het vijftigvoudige aan uitgaven over deze vorm van kunst, gekoppeld aan kunstvaardigheid, hebben kunnen verkopen, doch bijna nooit had je iets. Heden ten dage vind ik niet zelden in kringloopwinkels of in de opruimingskratten van antiquariaten boeken over tapijtkunst, al dan niet op enigerlei wijze beschadigd, maar in het laatste geval ook voor zeer weinig geld.
__________
Afbeelding: Tekst- en illustratiegedeelte van het voorplat van het deeltje over Oosterse tapijten in de reeks Orbis Pictus. Uitgeven door Hallwag S.A te Bern in 1968, eveneens in dat jaar in een Nederlandse vertaling bij Zomer & Keuning te Wageningen.


zondag 26 oktober 2008

Little Dorrit van Charles Dickens op BBC One als vierdelig kostuumdrama vanaf zondag 26 oktober

Tweedelig boek in veertien afleveringen
Aanstaande zondag wordt door de televisiezender BBC One, tussen 21:00 uur en 22:00 uur (onze tijd) het eerste deel van in totaal veertien uitgezonden met de inhoud van de tweedelige roman van Charles Dickens (1812-1870), getiteld Little Dorrit, waarvan de delen voor het eerst werden gepubliceerd in afleveringen in de periode 1855-1857.
Het boek is in de loop der tijd in meer dan één Nederlandse vertaling verschenen, waarvan diverse met illustraties. De Prisma-editie die in 32 delen dat complete oeuvre — bij verschijnen te koop voor 32 maal ƒ 1,25 = 40 gulden — met de originele prenten beschikbaar heeft gesteld, werd gerealiseerd door een team van deskundige vertalers onder aanvoering van de kenner bij uitstek van de Engelstalige literatuur Prof. A.G. van Kranendonk (1884-1957), in samenwerking met J.W.F Werumeus Buning (1891-1958). De bekendsten onder hen: de dichter Bloem en Clare Lennart, Godfried Bomans, Antoon Coolen, C.J. Kelk en Emmy van Lokhorst.

Daaraan voorafgaand, omstreeks de eeuwwisseling zijn er in ons land diverse andere vertalingen, respectievelijk bewerkingen in omloop gebracht, waarover men gerede twijfels kan aanmelden voorzover dat de tekstuele kwaliteit betreft. Wellicht dat de verhaallijn overeind gebleven is, maar hier en daar is Tante Betje zo dominant aanwezig dat je geneigd bent te denken dat er bewust is gekozen voor een dergelijke aanpak vol stilistisch onbenul — ook als men daarbij bedenkt dat het taalgebruik anno toen heel wat archaïscher was dan nu, en dat is niet per definitie een veroordeling. Maar ook binnen het kader van de taal van toen golden regels voor stijl.

Het verhaal
De roman is onderverdeeld in twee hoofdafdelingen: Armoede en Rijkdom. Het ligt voor de hand dat de vierdelige BBC-serie aan elk van de beide delen van het boek twee afleveringen zal wijden, die tesamen vier keer een gedeelte op een avond in het programma van de zender BBC One zullen vergen. Het tweede deel zal op donderdag 30 oktober tussen 21:30 uur en 22:00 uur worden uitgezonden.
William Dorrit heeft, door zijn uiterst lange verblijf in de speciale schuldengevangenis van Marshalsea de bijnaam Vader van de Marshalsea gekregen. Hij had de pech verantwoordelijk te zijn voor een niet gerealiseerd contract met een overheidsinstantie. De ellende die de man in die barre omstandigheden beleeft, wordt nadrukkelijk gerelativeerd door de toewijding van zijn dochter Amy, die Kleine Dorrit wordt genoemd — vandaar ook terechte bezwaren tegen de Nederlandse kwalificatie Dora — en in Marshalsea is geboren, en wier minimale verschijning wordt gecompenseerd door de grootheid de ze als persoonlijkheid met zich draagt. Amy heeft een zus, de snobistische Fanny en een broer, de volstrekte nietstnut Tip. Vader Dorrit en Amy zijn goed bevriend met Arthur Clenham, een man van middelbare leeftijd, die bij Amy meer dan gewoon in de smaak valt, doch haar gevoelens worden, althans aanvankelijk, niet beantwoord.
De totaal onverwachte ontdekking dat vader Dorrit erfgenaam van een enorm fortuin is, brengt het gezin in grote welstand. Met uitzondering van Amy wordt elk ander gezinslid hooghartig en geldbewust. Arthur Clenham daarentegen raakt zijn geld kwijt door foutief te speculeren, en wordt op zijn beurt in de schuldengevangenis opgesloten. Hij wordt daar ziek van volstrekte wanhoop, maar kleine Dorrit komt hem daar troosten en verzorgen.
Intussen heeft Clenham haar ware gevoelens ingeschat en hij begrijpt hoe zeer zij van waarde is in algemene zin en in het bijzonder voor hem, maar het feit dat zij nu in fortuinlijke omstandigheden verkeert, weerhoudt hem ervan haar een aanzoek te doen. Pas als ze opnieuw hun geld zouden verliezen, wordt dat een optie.
Dit gegeven is de rode draad die het mysterie in de geschiedenis steeds verder zal ontrollen.

(Wordt vervolgd)
____________
Afbeeldingen
1. Voorzijde van het eerste van de twee Prisma-deeltjes met de complete roman.
2. Voorplat van de Nederlandse editie, begin twintigste eeuw, verschenen bij Gebroeders Graauw's Uitgeverij, Amsterdam - Soerabaia.
3. Charles Dickens bij het schrijven met een ganzenveer, in Gad's Hill Place.
4. "Kleine Dorrit"-Amy komt de kamer binnen.

zondag 19 oktober 2008

Frankfurter Buchmesse sluit vandaag haar deuren


Alweer voorbij

Om half zes hedenmiddag sluit de 60ste Internationale Buchmesse, die sedert woensdag in Frankfurt am Main wordt gehouden, haar deuren. Dan zal blijken dat er toch nog meer weer bezoekers zijn geweest dan verleden jaar. Een enkeling zal dat verbazen, aangezien men aan de jeugd merkt dat de belangstelling voor het fenomeen boek in de klassieke vorm steeds meer afneemt, ook al moet daaraan direct worden toegevoegd dat de omzet aan boeken verleden jaar in Duitsland en ook in ons land juist enige percenten is toegenomen. Het gros van de jeugd leest op het computerscherm, en voor diegenen die zo zijn opgegroeid zal het niet direct als een gemis voelen dat ze niet het materiaal dat de tekst bevat — papier, band, omslag, kortom het hele wezen van een boek — kunnen betasten en daarmee nog beter kunnen leren kennen. Dat geldt eveneens en vooral voor de talrijke verschillende uiterlijkheden van het boek.
Literaire grootheid en successchrijver Günter Grass vierde tijdens deze boekententoonstelling zijn 81ste verjaardag. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om flink uit te halen naar literatuurpaus Marcel Reich-Ranicki en diens bezwaren, enkele dagen eerder jegens de beeldschermfestiviteiten rondom de Deutsche Fernsehpreis. Grass verweet de jarenlange topcriticus van het Duitstalige literaire circuit dat juist hij degene is geweest die de literatuur heeft getrivialiseerd in zijn jarenlang op de beeldbuis verschijnende uitzendingen van Das literarische Quartett. Hoewel dat verwijt wel degelijk enig hout snijdt, moet het wel direct worden gerelativeerd, aangezien deze bezwaren door Grass pas voluit werden geventileerd nadat Marcel Reich-Ranicki — overigens volkomen ten onrechte — uitzinnig van leer was getrokken jegens Grass' roman Ein weites Feld in 1993. Dat heeft toen zelfs tot in omringend landen van de Duitse Bondsrepubliek tot felle protesten geleid. Onze eigen Harry Mulisch heeft toen eveneens zijn zeer duidelijk geformuleerde afwijzing èn afkeer van Reich-Ranicki's opstelling kenbaar gemaakt.
Zo'n vierhonderdduizend verschillende nieuwe boeken zijn er dit jaar op de Buchmesse tentoongesteld. Het spreekt vanzelf dat heel veel daarvan vakliteratuur zal zijn, die ook vrijwel uitsluitend zal worden bekeken, en later eventueel gekocht, door de direct betrokkenen. Zwaartepunt was voor de organisatie dit jaar het gastland Turkije. De premier van dat land en de minister van buitenlandse zaken van de Bondsrepubliek Frank-Walter Steinmeier hebben bij de opening, jongstleden woensdag, acte de présence gegeven. Laatstgenoemde stak niet onder stoelen of banken dat aldaar nog heel wat aan democratisering in Turkije zal moeten plaatsgrijpen alvorens het land volwaardig lid van de Europese Unie zal kunnen worden. Aan de vele misstanden in zijn eigen land en de vernietging van democratische waarden en rechten door zijn collega Schäuble ging deze Steinmeier voorbij, en daarmee begeeft hij zich in de sfeer van de totale ongeloofwaardigheid.
Hoogtepunt in gunstige zin van de Buchmesse is meestentijds de uitreiking van de Friedenspreis des Deutschen Buchhandels, die zondag 19 oktober, 's ochtends in de Frankfurter Paulskirche zal worden uitgereikt aan de schilder Anselm Kiefer — geboren in 1945 te Donaueschingen. De plechtige gebeurtenis zal vanaf 11:00 uur via het eerste Duitse televisienet ARD/Das Erste rechtstreeks worden uitgezonden. Dat een beeldend kunstenaar voor deze prijs in aanmerking kon komen, kon niet alleen op veler instemming rekenen, maar ook op totaal onbegrip en afwijzing: hij was immers geen schrijver. Alsof alleen schrijvers boeken maken. Deze schilder heeft er overigens meer dan honderd gerealiseerd. Hoewel hij eigenlijk schrijver had willen worden, koos hij toch voor de beeldende kunsten en die keuze heeft hem onder de streep meer bekendheid in het buiteland opgeleverd dan in de Duitse Bondsrepubliek. Wel heeft men kennis kunnen nemen van het feit dat zoveel van zijn werk is georiënteerd op niet alleen zijn identificatie met zijn vaderland, maar tevens op zijn strijd tegen het collectieve verdringen van het verleden in datzelfde Duitsland.

Anselm Kiefer: Dem unbekannten Maler

In zijn rede annex dankwoord waarmede de plechtigheid werd besloten, wees de bekroonde nogmaals op zijn intense verbondenheid met de natuur en met de literatuur. Dat twee naoorlogse Duitse dichters — Paul Celan (1920-1970) en Ingeborg Bachmann (1926-1973) — veelvuldig bij hem op de voorgrond zijn getreden, mag niet tot de conclusie leiden dat de klassieken der Duitse literatuur bij hem tekort komen. Zo vindt Anselm Kiefer even zeer aansluiting bij Goethe en Hölderlin, bij Novalis en tal van anderen. Wat hij uit hun oeuvre absorbeert, vindt zijn weerslag — ook al is dat niet altijd even opzichtig en/of doorzichtig — in zijn kunstprojecten, die bij tijd en wijle voor veel opschudding hebben gezorgd door hun confronterende werking. Een uitgestrekte arm werd niet zelden geïnterpreteerd als Kiefers aansluiting bij de boosaardigheid van de nazi-beesten, maar dat hij daarmee de toeschouwers nog weer eens aan het denken wilde zetten, kwam bij zo menigeen helaas niet op.
Wellicht mede gelet op het feit dat de onderscheiding nu voor het eerst aan een niet-literator, wijsgeer of maatschappelijk uitzonderlijk functionerende publicist is gegaan maar aan een beeldend kunstenaar, heeft Kiefer nogmaals herinnerd aan de grote schande van de boekverbrandingen van mei 1933.
Wat dat laatste betreft zou hij nog wel eens veel Aufklärungsarbeit en Anregungen zur Erinnerung moeten realiseren, aangezien in zijn vaderland de Hitler-Nachfolgestaat steeds meer gestalte krijgt door de onverminderde pogingen van de Architect van dat Vierde Rijk, Wolfgang Schäuble, dit zo snel mogelijk werkelijkheid te laten worden. Kritische stemmen zullen door de dan als nooit tevoren met macht en alle middelen uitgeruste Nieuwe Gestapo worden bestreden. En reeds Heinrich Heine wist, dat waar eens boeken branden, ook mensen zullen branden.


vrijdag 17 oktober 2008

Turkse volkssprookjes bieden een zeer boeiende wereld: vol adellijke mensen en bijzondere dieren


Sprookjeswereld

De sprookjessfeer vormt een wereld op zich, waarin zoveel absurds voorkomt, evenals wenselijks en ongelooflijks, doch die tegelijkertijd zo fascinerend is, niet in de laatste plaats omdat we daarin — of we ons dat nu bewust zijn of niet — een spiegel voorgehouden krijgen, die ons laat zien hoe mensen werkelijk zijn, ook als diverse dieren de protagonisten in de verhalen zijn. Daarbij mag men nimmer uit het oog verliezen dat het juist mensen zijn (geweest) die deze verhalen hebben verteld, verzameld en verspreid. Dat geldt zowel voor de verzamelingen van sprookjes in de westerse wereld, welke vooral zijn verbonden aan grote namen — Andersen, de gebroeders Grimm, Ludwig Bechstein en Johann Karl August Musäus — alsook voor de sprookjes die de oosterse wereld als toneel hebben. Weliswaar zijn de beroemdste uit de contreien de verhalen uit Duizend-en-een-nacht, maar daarnaast ook losse geschiedenissen en samengevoegde, bij elkaar horende verhalen, welke zich alle in die wereld afspelen, doch inhoudelijk zijn ook die sprookjes in eerste instantie leerstukken over het leven van mensen met hun talrijke tics en dwaasheden, alsmede hun eventuele verhevenheid. Dat daarin prinsen en prinsessen een speciale rol spelen, is niet zo uitzonderlijk als het lijkt, aangezien ook deze niet anders dan als rolmodel dienen, en dat geldt — mutatis mutandis — voor daarin optredende sprekende dieren, die immers al in de fabels van de antieke wereld voorkomen.

Nu juist deze week in Frankfurt am Main tijdens de alweer zestigste Internationale Buchmesse opnieuw een enorme hoeveelheid nieuwe uitgaven worden voorgesteld — het zijn er, om enigszins precies te zijn, deze keer 400.000 —, zou de ware liefhebbers van het fenomeen boek en — in het kader van deze bijdrage — van sprookjes er niet van afhouden, zich te oriënteren. Dat laatste woord past hier ook met nadruk op het gastland van dit jaar: Turkije. Daar bestaat al geruime tijd een groep auteurs die allen groot voorstander zijn van het opgaan van hun vaderland in de Europese Unie.
Tenzij — en helaas lijkt het daar steeds meer op — de door en door verdorven minister van Binnenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland erin slaagt zijn wil door te drijven en het Vierde Rijk met een Supergestapo werkelijkheid te laten worden, hetgeen dan geen sprookje maar bittere werkelijkheid zal zijn. Want dan is het beter dat niemand meer boeken koopt met sprookjes, aangezien die — eerst in het nieuwe Mofrika en snel daarna in de gehele EU — als subversieve lectuur zullen worden aangemerkt. Want al die massa's leeghoofden van de geheime politie zien in alles wat hun in handen valt een mogelijke terroristische aanslag op de dan volkomen terecht doodverklaarde democratie, die er in geheel Europa, maar vooral in de voormalige Hitler-staat en toekomstige SS (Schäuble-Staat) reeds nu uitermate slecht voor staat. Maar is er eigenlijk iemand van de verantwoordelijken die het merkt en er iets tégen wil ondernemen?
Zolang het echter nog mogelijk is zonder direct te worden opgepakt, moesten — ook buiten het Duitse taalgebied — de liefhebbers van dit literaire genre zichzelf maar trakteren op de deze maand verschenen verzameling Türkische Volksmärchen, ook en vooral omdat daarin opnieuw de meest ongelooflijke verhalen zijn opgenomen over onder meer prins(esse)en, peri's en andere wezens uit de grote tovercirkel, evenals avonturen van mensen uit het eenvoudige volk, en niet in de laatste plaats ook enige dierenverhalen.


De redactrices die het boek hebben samengesteld — één ervan uit Turkije, de andere uit Italië — zijn beiden in Duitsland gepromoveerd in de Turkologie: ook geen sprookje, maar realiteit — wat een mens toch niet al kan leren als deze zich de kortst denkbare biografische opsommingen ter harte neemt. In ieder geval is het de dames gelukt een verzameling te realiseren, die je je met veel genoegen in handen van alle denkbare sprookjesliefhebbers — vooropgesteld dat deze Duits kunnen lezen — kunt voorstellen.
__________
Türkische Volksmärchen
Ausgewählt und nacherzählt von Sevgi Ağcagül und Elisabetta Ragagnin. Met illustraties van Elisabetta Ragagnin. 288 pagina's, paperback, Originalausgabe.
Deutscher Taschenbuch Verlag, München, oktober 2008.
ISBN 978-3-423-13699-0 (dtv 13699); Prijs (in de BRD) € 9,90.
__________
De Afbeelding op de omslag van de dtv-uitgave toont het Portrait of Sultan Mehmet II (Türkische Schule)/Bridgeman Giraudon.
De andere illustraties zijn afkomstig uit het boek en werden getekend door Elisabetta Ragagnin.

zaterdag 4 oktober 2008

4 OKTOBER — WERELDDIERENDAG

Het eerste kattenkwintet
Op deze foto, van 16 augustus 1992, is dit kattenkwintet exact drie maanden oud. Alleen de vooraan liggende Sasja leeft nog. Hij is dus nu zestien jaar en nog altijd actief, maar ietwat ongelukkig, doordat hij verleden voorjaar weduwnaar is geworden. Ruim veertien jaar is hij samen geweest met zijn levensgezellin Bontje, die niet alleen zijn onafscheidelijke echtgenote was, maar tevens zijn halfzuster (zelfde moeder, andere vader).

Poesenmoeder met egel
Hier eet de moeder van de vijf kinderen — zie foto boven — samen met een van de egels, die in voorjaar, zomer en herfst elke nacht komen kijken of er nog kattenvoer in de tuin staat. Sommige jaren kwam er zelfs een egelechtpaar met twee kleintjes, die vervolgens onverschrokken gezamenlijk met de moederpoes en enkele van haar jongen uit één grote schaal aten. Hond Joris — half Schotse collie, half Tervurense herder — zat dan blij toe te kijken.

Amber reist eerste klas
Hond Amber (geboren 2001) houdt zeer van fietsen. Ik hoef het woord maar in een telefoongesprek te zeggen als Amber slaapt, dan ze wordt onmiddelijk wakker en rent ze naar de keuken, ook al is het niet mijn bedoeling om de hort op te gaan.
Amber loopt eerst een paar kilometer los naast de fiets, gaat keurig uit zichzelf bij elke stoeprand en zebra zitten tot ze het sein krijgt dat ze mag oversteken. Na enige kilometers vraag ik haar: "Wil je in de fietstas?" Als ze moe is, gaat ze zitten en kijkt me aan met een blik: "Til me maar op." Anders loopt ze gewoon verder.
Iedere hond die we dan aan haar kant van de fiets tegenkomen, wordt gesignaleerd met vrolijk geblaf, hetgeen door sommige begeleiders niet altijd even goed wordt begrepen, al moet er direct aan worden toegevoegd dat de meeste mensen het prachtig vinden dat Amber deze eerste klasse wijze van vervoer beschoren is. Haar favoriete spelletje is Joodse Moeder. Dan verstop ik stukken van een speciaal hondenschijfje in keuken en gang en die moet zij dan zoeken. Nooit mist ze ook maar het kleinste stukje.
Hoewel ze dol is op lekker eten — en met alleen al de mededeling dienaangaande kun je haar zeer blij maken —, nooit wordt ze enthousiaster dan op de mededeling: "Zal ik nog even Joodse moeder spelen?" Inmiddels weet ze al hoe ze me erop moet attenderen. Want als ze op een heel specifieke manier zit en kijkt, hoef ik maar te zeggen: "Aha, jij wilt dat ik . . . ." Dan is het feest.


Een felle kleine Panter

Kater Pluim (1978-2003) woonde al vijftien jaar bij ons toen Amber voor het eerst in 2001 kwam logeren, en dat vond Pluim eigenlijk wel best al deed hij toch geërgerd, maar zijn hobby was het 'pesten' van honden. En dus vond hij het helemaal wel best toen Amber, na het overlijden van haar vrouwtje, in de lente van 2002 definitief bij ons kwam wonen. Als jonge kater woog Pluim elf kilo, op latere leeftijd werd hij geleidelijk aan lichter, en dat was maar beter ook, aangezien hij als oude baas dat gewicht niet meer hoefde meeslepen.
Een week of zes voor zijn heengaan — inmiddels 24 jaar oud — zat hij nog achter Amber aan de trap op om haar ervan te doordringen wie de baas in huis was.
Wij hebben wel eens gedacht dat het een eeuwigdurende strijd was, maar dat het in feite aandacht-over-en-weer was, bleek pas na het verscheiden van Pluim in 2003. Een hele dag heb ik in een open doos die dode Pluim naast Amber op de bank laten staan. Maar veel tot het besef bij Amber, van het definitieve verdwijnen van dat grote zwarte monster, heeft het niet bijgedragen. Nauwelijks waren de mensen van de Dierenambulance — die zouden zorgdragen voor crematie — vertrokken, of Amber is het hele huis door gegaan om Kater Pluim te zoeken. Met poten voelend achter radiatoren, onder de bank, en met de neus op de gekste plekken heeft ze gezocht.
Nooit had Amber de zolder bezocht, maar Pluim ging elke dag wel een uurtje zijn extra gebiedsdelen inspecteren, want pas als de zon onder was, wilde hij naar buiten. Maar die dag wilde Amber beslist naar de zolder, en dat wist ze heel goed duidelijk te maken. Maar haar 'kwelgeest' Pluim was en bleef verdwenen. Dat verdroot haar weliswaar, maar gelukkig had ze nog wat poesen die als haar dagelijkse vrienden fungeerden, zoals Ramses (geboren 2002), die nog steeds consequent om een uur of twee, drie in de nacht de laatste wandeling (van de vorige dag dus) graag met haar meeloopt en dan, net als Amber, is voorzien van een rood flikkerende halsband.
____________
Afbeeldingen
1. Het kattenkwintet — drie meisjes en twee jongens — dat op 16 mei 1992 werd geboren. Lena, Micha, Panda en Snoet (haar gezicht is niet te zien) en, vooraan liggend: Sasja.
2. Moedertje eet samen met een egel in de zomer van 1992.
3. Amber in de fietstas in het centrum van Groningen, wachtend voor Antiquariaat Isis, tot ik weer buiten kom. (Foto: Rudy Brinkhuizen.)
4. Kater Pluim eind 2001, na een inspectie van zijn grootgrondbezit.
5. Kater Ramses op zijn favoriete plek, naast Boeddha.

woensdag 1 oktober 2008

In TIME van 6 oktober staat ons milieu centraal

Milieu-helden in middelpunt
De editie van het Amerikaanse weekblad TIME van 6 october — die echter al bij de Europese abonnees zal zijn binnengekomen, en die bij de diverse soorten tijdschriftenhandelaren dan ook al we verkrijgbaar zal zijn — heeft het wereldwijde milieu, maar vooral de mensen en de organisaties die zich daarvoor inzetten, als centraal thema, dat met veel schakeringen groen op de voorpagina wordt aangekondigd. Opvallend is wel dat de gebruikelijke rode rand van het magazine hier niet overheerst, maar juist het vele groen op een witte ondergrond de aandacht vraagt. Heroes of the environment kopt het blad nu en het kondigt rechtsonder aan dat het Special Report in dit extra dikke, 112 pagina's binnenwerk omvattende, nummer de jaarlijkse focus op die mensen heeft gericht die in dit kader de wereld veranderen.


Ieder die het milieu een warm hart toedraagt en even de tijd neemt de diverse artikelen door te nemen, zal geraakt worden door de inzet van zoveel verschillende mensen — particulier of als onderdeel van een organisatie — voor zoveel verscheiden aspecten van dit onderdeel van onze cultuur en beschaving. Desondanks gaat het desastreuze kappen van het tropisch regenwoud dag in, dag uit verder en zijn de vooruitzichten dienaangaande niet bepaald hoopgevend, terwijl het Principe Hoop nu juist zo'n voortreffelijke impuls aan al de daaraan noodzakelijkerwijs gekoppelde handelingen kan geven.
Aanbevolen!