maandag 22 oktober 2007

Jeremy Menuhin begin november in Nederland met drie pianorecitals en twee etheroptredens

Drie concerten in Nederland, één in Bremen
De pianist Jeremy Menuhin is in de eerste week van november voor drie recitals in Nederland, direct daarna doet hij Bremen in Duitsland aan. De vier concerten hebben alle hetzefde programma: twee Sonates van Ludwig van Beethoven (1770-1827), vervolgens de fascinerende toonschilderingen voor piano Estampes, uit 1903, van Claude Debussy (1862-1918), en dan
worden de optredens besloten met een Sonate van Franz Schubert (1797-1828).
Al eerder, dinsdag 30 oktober, komt deze pianist naar Nederland voor de opnamen van het televisieprogramma Vrije Geluiden dat op de ochtend van zijn eerste optreden, op zondag 4 november, zal worden uitgezonden op Nederland 1, tussen 10:30 uur en 11:30 uur. Maar diezelfde morgen zit deze zelfde musicus ook nog vanaf 10:00 uur rechtstreeks in het programma Spiegelzaal van Hans van den Boom
op Radio 4, vanuit het Concertgebouw in Amsterdam.

De concerten zullen worden gegeven
op:
Zondag 4 november, aanvang 14:15 uur, te Amsterdam, in de Amvest Zaal van de Beurs van Berlage op het Damrak.
Dinsdag 6 november, aanvang 20:15 uur,
te Groningen, Kleine Zaal van Cultuurcentrum De Oosterpoort.
Donderdag 8 november, aanvang 20:15 uur, te Zutphen, in de Rabobank Buitensociëteit.
Zaterdag 10 november, aanvang 20:15 uur, te Bremen (BRD) in Die Glocke, Domsheide.
___________
Afbeeldingen
1. Pianist Jeremy Menuhin.
2. Voorzijde Cultuurcentrum De Oosterpoort te Groningen.

vrijdag 19 oktober 2007

Medea-uitvoering van de Nationale Reisopera is op zaterdag 20 oktober te beluisteren via Radio 4


In onze reactie op de Medea-voorstelling zoals die in september en de eerste helft van oktober in twaalf Nederlandse theaters is gepresenteerd door de Nationale Reisopera, hebben we reeds gewezen op de uitzonderlijke kwaliteiten die in werkelijk alle elementen van deze productie aanwezig waren. Alle oogstrelende en daaraan gekoppelde details zult u moeten missen als u naar de radio luistert, maar degenen, die deze Medea niet hebben gezien, maar wel van opera houden, willen we aanraden, op zaterdagavond 20 oktober te luisteren naar deze versie, welke wordt uitgezonden in de NPS-programmareeks Opera Live, vanaf 19:02 uur op Radio 4. Het betreft hier een opname, die werd gerealiseerd tijdens de première, op 8 september 2007, in de Twentse Schouwburg te Enschede.
Weliswaar duurt dat programma tot elf uur in de avond, maar de voorstelling die, als gevolg van de intense spanningsboog in de handeling, geen pauze verdraagt, duurde al met al nog geen twee uur. Dat betekent dat er meer zal worden geboden tijdens die radio-uitzending. Wie weet wat voor verrassends ― eventueel met betrekking tot deze opera, de uitvoering in kwestie en/of de protagonisten onder de zangers ― u daar nog te wachten staat.
__________
De foto van Hermann und Clärchen Baus toont een scene uit Medea.

dinsdag 16 oktober 2007

Shlomo Mintz met werken van Paganini — live in het Concertgebouw te Amsterdam, en op dvd

Shlomo Mintz speelt Paganini
Aanstaande zondag, 21 oktober, speelt de violist Shlomo Mintz in het Amsterdamse Concertgebouw de 24 Capricci per Violino Solo, opus 1 (ca. 1805) van Niccolò Paganini (1782-1840). Dit concert maakt deel uit van diens wereldtournee ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Tevens start daar de verkoop van de Challenge-dvd waarop Mintz Paganini's Eerste Concert speelt.


De violist Shlomo Mintz heeft tien jaar geleden het voorrecht gehad om op Paganini's eigen viool — die in Genua in een verzegelde vitrine wordt bewaard als de kroonjuwelen in de Londense Tower — diens Eerste Concert voor viool en orkest, opus 6, uit 1818/18 te spelen met het Limburgs Symfonie Orkest onder leiding van Yoel Levi. Die gebeurtenis van 6 september 1997 is nu als dvd uitgebracht, voorafgegaan door een kort inleiding waarin de kennismaking met het instrument, Il Cannone, en de bijzondere wijze van vervoer door de lucht, onder zware bewaking — verzekerd voor tal van miljoenen —, aankomst in Maastricht en een korte impressie van de repetitie met orkest — waarvan Shlomo Mintz in de jaren 1995-1998 artistiek adviseur en eerste gastdirigent was — nader worden belicht.

De componist — jonge jaren
De beroemdste van alle virtuozen op strijkstok en snaren was, en is nog altijd, Niccolò Paganini (1782-1840). Als van geen andere instrumentalist van die tijd gold zijn techniek van dubbelgrepen, staccato, flageoletten en het pizzicato van de linkerhand, als duivelskunst. Dat hij al heel jong — negen jaar oud — voor het eerst een optreden had verzorgd, heeft die faam alleen maar versterkt.
Paganini werd op 27 oktober 1782 in Genua geboren en kreeg al hee jong mandolinelessen. Eerste vioollessen daarentegen kreeg hij, in zijn geboortestad, van de dirigent en operacomponist Francesco Gnecco (1768-1810, of 1811), een studie welke hij bij Alessandro Rolla (1757-1841) in Parma afrondde. Reeds als elfjarige verliet hij het ouderlijk huis om in Noord-Italiaanse plaatsen als solist op te treden.
In 1804 keerde hij naar Genua terug en het jaar daarop kreeg hij een aanstelling te Lucca, als soloviolist en kapelmeester bij vorstin Elisa Bacchiocchi (1777-1820), de zuster van Napoleon. Met haar onderhield hij tevens vriendschappelijke betrekkingen.

Europese tournee — laatste periode
Toen deze dame in 1809 echter ook nog groothertogin van Toscane werd en om die reden naar Florence verhuisde, kwam er een eind aan het dienstverband en ging Paganini op tournee door geheel Europa. Met name in Wenen, Duitsland, Parijs, Engeland, Ierland en Schotland trad hij
op met overweldigend succes en voor extreme honoraria.
Om gezondheidsredenen moest hij zich later terugtrekken in het milde klimaat van Zuid-Frankrijk. De laatste winter van zijn leven bracht hij in Nice door, waar hij op 27 mei 1840 stierf. Hij liet niet alleen een enorm vermogen in geld na, maar voorts een aantal kostbare Stradivari-strijkinstrumenten, waaronder zijn geliefde Guarneri-del-Gesù uit 1743, bijgenaamd Il Cannone, die hij aan zijn geboortestad heeft nagelaten. Eens per jaar krijgt één van de beroemdste vioolvirtuozen toestemming om ter ere van wijlen de grootmeester dit instrument te bespelen.

Werken voor viool
Paganini heeft zijn composities voor viool uitsluitend voor eigen gebruik geschreven, en hij waakte er dan ook voor dat niemand anders deze te zien kreeg. Solopartijen en orkestpartijen werden dan ook steeds separaat bewaard. Hij heeft het zelfs wel gepresteerd om tijdens de generale repetitie voor een concert tegen de overige musici te zeggen: "En zo voort, en zo voort", waardoor dezen nog weinig over de solopartij wisten en 's avonds tijdens het concert alsnog een verrassing kregen.
Tijdens zijn leven verschenen alleen de 24 Capricci per Violino Solo, opus 1, in druk. Van de zes vioolconcerten zijn het vierde en het zesde pas geruime tijd na zijn overlijden ontdekt. Al deze, maar op de eerste plaats het Eerste Concert,
bieden in ruime mate mogelijheden voor de solist om dat virtuozendom op het instrument viool tot volle ontplooiing te brengen.

Andere bezetting
De composities voor gitaar, die Niccolò Paganini heeft geschreven, bewijzen eveneens dat hij een musicus in hart en nieren was, want daarin klikt nog heel wat meer dan alleen maar dat virtuozendom in die éne zin. Hij heeft zes Sonates voor gitaar gecomponeerd en eveneens zes Sonates voor gitaar en viool, 60 Variaties voor viool en gitaar, en nog veel kamermuziek voor andere bezetting. Stilisisch gezien behoort dat alles tot de meest bloeiende periode der Romantiek. Zijn bovengenoemde opus 1 — dat Shlomo Mintz tijdens zijn wereldtournee speelt — wordt beschouwd als een Hogeschool voor de Violistiek. Robert Schumann (1810-1856), Franz Liszt (1811-1886) en Boris Blacher (1903-1975) hebben deze capriccio's bewerkt of op thema's daaruit gevarieerd. Een van de bekendste bewerkingen is die
op het capriccio in a-klein, door Sergej Rachmaninov (1873-1943) in de 24 Paganini-variaties voor piano en orkest, opus 43, uit 1934.
____________
Niccolò Paganini: Vioolconcerto nr. 1, opus 6 (1817/18) — Shlomo Mintz, viool: Paganini's Il Cannone uit Cremona 1743; Limburgs Symfonie Orkest, dirigent Yoel Levi (1997); Challenge Classics-dvd CC72197 (november 2007; verkoop start 21 oktober in het Concertgebouw te Amsterdam).
____________
De foto van Shlomo Mintz is overgenomen van de achterzijde van de Challenge-dvd; de tekening van Niccolò Paganini is van Jarko Aikens, Groningen 1985; uit het archief van Heinz Wallisch.

donderdag 11 oktober 2007

Over het Wilhelmus, het zaaien van wind en het vervolgens oogsten van een plebejische storm


Wie wind zaait, zal storm oogsten. Dit bleek eens te meer aan het einde van de verkiezing van het nieuwe Nederlandse volkslied. Hoezeer de VPRO ook gelijk heeft met de stelling dat het Wilhemus niet meer van deze tijd is — dat geldt immers ook, uiterlijk na het einde van de Tweede Wereldoorlog, voor het anachronisme dat koningschap wordt genoemd —, het cultusnummer dat nu is verkozen van een Bauer die bepaald geen Dichter is, van een groot kind dat, als bijna geen ander, er onophoudelijk kwellend op los kweelt, mag in geen enkel opzicht aanspraak maken op niveau of kwaliteit. Een volkslied heeft, als alles volgens de regelen der kunst verloopt, zeker aspecten die een volk moeten aanspreken, maar te menen dat een platvloerse meedeiner aanspraak mag maken op een plaats in ons culturele erfgoed, is een misvatting van de ergste orde. Zulks hoort dan ook onder geen enkel beding te worden aangenomen door een minster voor culturele zaken, die reeds heeft bewezen dat het begrip ruggengaat niet in zijn woordenboek voorkomt, en het hazenpad te kiezen als aller aandacht op hem wordt gericht. Derhalve zal hij het ook wel accepteren, al zou hij het voor aller ogen in een speciaal gereedstaande container voor grof vuil moeten deponeren, om nu eindelijk ook eens een nuttige, zinrijke daad te stellen.
Bijna altijd wordt, door zichzelf slim beschouwenden, tegengeworpen dat over smaak nu eenmaal niet te twisten zou zijn. Ook dat is een aloude misvatting: over smaak kun je eindeloos en soms zelfs zinvol twisten, over smakeloosheid daarentegen nooit. Oscar Wilde wist dat ruim een eeuw geleden reeds.





Betekenisloos
Ach, wat heb ik, sedert de inhoud van dat Wilhelmus eenmaal goed tot me was doorgedrongen, gescholden en dat oude nummer als een fascistoïde strijdlied bestempeld. Ik heb dan ook consequent geweigerd om klakkeloos te gaan staan [1], waar dan ook en wanneer dan ook, dat saaie nummer ten beste werd gegeven. Nog nooit ben ik iemand tegengekomen die me in redelijkheid heeft kunnen uitleggen wat daarvan het nut of de zin, dan wel de aanvaardbare betekenis zou zijn. [2] "Voor vaderland en leverworst," meldde een onderwijzeres ons, 31 jongens in de eerste klas van de lagere school in 1951, maar dat wezen bleek reeds de eerste schooldag in het geheel niet koosjer in de kop, maar werd toch op kinderen losgelaten.
Doch dat ik, als rechtgeaard republikein en tegenstander van alles wat maar naar erfelijke adel riekt — geenszins echter naar geestelijke, morele en maatschappelijke adel —, nog eens in de bres zou springen vóór dat Wilhelmus, zij het met de restrictie: zolang er niet iets beters voor in de plaats komt, had ik ook niet kunnen dromen.


Vaderland ter Hulpe
Vandaar dat ik uit mijn archief snel even een keurige druk op mooi papier — vele honderden exemplaren daarvan heb ik ooit uit de nalatenschap van één mijner uitgevers voor de papiervernietiging kunnen redden; enkele honderden heb ik er nog over, welke nu maar naarstiglijk als een daad van Vaderland ter Hulpe of iets in dier voege, moeten worden (gedivulgeerd [3]), indachtig het logo van anno ooit, zoals gehanteerd door uitgeverij De Spaarnestad Haarlem, met als kort acrostichon: Divulgando Servimus Humanitati — door het verbreiden (onder het volk) dienen wij de mensheid — , want waar de kwaliteit in het geding is, komt zelfs een republikein in opstand als het (relatief) goede (tijdelijk) dient te worden geconserveerd, ook als dat goede een dubieus-monarchistische achtergrond heeft, doch dreigt te worden vervangen door iets dat is ontstaan uit commerciële leeghoofdigheid.


(wordt zonder twijfel binnenkort vervolgd)


______________
[1] Op dat thema kom ik binnenkort in (een) separate bijdrage(n) terug, anders wordt het, zelfs in mijn optiek, iets te zeer een kwestie van afdwalen.
[2] De voormalige CdK in de provincie Groningen, Henk Vonhoff, die geruime tijd voordien leraar geschiedenis is geweest, vertelde eens in een interview met één van onze opiniebladen dat hij van zijn leerlingen eiste dat zij alle vijftien coupletten van het Wilhelmus uit het hoofd kenden, omdat dit naar zijn stellige overtuiging historisch bewustzijn zou kweken. Hoe wereldvreemd kan ook een historicus zijn. De overgrote meerderheid van scholieren kun je op die manier de belangstelling voor geschiedenis definitief vergallen. En zo waren er veel neerlandici die meenden dat je mensen liefde voor de letteren bijbrengt door de Camera Obscura als lesmateriaal voor zinsontleding te misbruiken.
[3] Het woord divulgeren (van dat Latijnse werkwoord divulgare) is, merkwaardigerwijze, in het Nederlands, althans zoals dat door Van Dale wordt weergegeven, niet opgenomen.