vrijdag 28 maart 2008

Wilders-film Fitna — het rammelende product van een politicus die de weg geheel kwijt is

Wie zich realiseert dat de provocerend optredende Geert Wilders maandenlang alle aandacht op zich heeft weten te vestigen door steeds zijn film Fitna aan te kondigen en daar omheen een zeer sluw georkestreerde circusvertoning heeft weten overeind te houden welke aardig wat beter in scène was gezet dan het op alle fronten slordige en zoals te verwachten viel ― door boosaardigheid ingegeven, want sterk gemanipuleerde, product dat de toets der kritiek op geen enkele wijze kan doorstaan, zal beseffen dat deze raaskallende geertman in de voorafgegane periode meer energieverspilling heeft veroorzaakt dan het beeldmateriaal met commentaar zelf in redelijkheid zou mogen opeisen.

Het zal niemand verbazen dat de inhoud van de film Fitna een aaneenschakeling is van feiten en meningen die met het gevaar van de godsdienst islam sec niets te maken hebben. Er worden verbanden gelegd die niet kunnen worden bewezen (Twin Towers aanslagen), er worden citaten uit de Koran gepresenteerd, maar uit het verband van hun geheel gerukt en er wordt bewust alleen maar naar het eventueel negatief te interpreteren gedeelte van een godsdienst en de daaraan verbonden leidraad in boekvorm verwezen.

Dat alles kan men, mutatis mutandis, doen met de Bijbel van de christenen en met de Talmoed der joden, en alleen reeds daar discrimineert en generaliseert de persoon Wilders bewust, omdat hij slechts gefixeerd wil zijn op de islam, die net zo weinig met sommige levensgevaarlijke groeperingen binnen het islamisme te maken heeft als Paus Joannes XXIII met de ketterverbrandingen van anno toen of, anno nu, de initiator van de Nederlandse Samen-op-weg-kerk met sektarische, zich christen noemende fundamentalisten, die vinden dat homoseksuelen ter dood gebracht moeten worden en werklozen niet zullen eten, of dat vrouwen tweederangs wezens zijn, omdat zij beweren dat God dat zo wil, en zich daarmee precies zo kwalijk en weerzinwekkend opstellen als de dolende geest die geïncarneerd de naam Geert Wilders draagt.

Men kan in het kader van onze Grondwet waarlijk niet anders dan tolereren dat Wilders die film heeft gemaakt, men kan evenmin zwichten voor dreigementen van elders, geuit door diens collega-fundamentalisten binnen welk verdwaasd stelsel dan ook.
Dat Wilders zich eventueel schuldig maakt aan diefstal door cartoons van de Deense tekenaar aan het begin en aan het eind van zijn film op te nemen, zonder dat deze daarvoor zijn toestemming heeft gegeven, toont al dat de man niet veel echt bruikbaar materiaal had om zijn diepgewortelde preoccupatie te ondersteunen of over voldoende kwaliteiten beschikte om een echte film te maken. Daar moet dan maar juridisch tegen worden opgetreden, evenals tegen het gebruik van de afbeelding van een Nederlandse rapmuzikant die daarmee echter wordt neergezet als de moordenaar van Theo van Gogh.

Wilders heeft vanzelfsprekend willen provoceren, maar wat hij over de Islam in de wereld zet, is even kwalijk als wat er in de eerste helft van de twintigste eeuw in Duitsland werd beweerd over het Jodendom. En daarmee slaat de vergelijking, die Wilders heeft getrokken tussen de Koran en Hitlers boek Mein Kampf alleen maar op hemzelf terug, aangezien de man voortdurend niets anders bedrijft dan Volksverhetzung. Hij wil dat wij allen bang zijn om daar zelf garen bij te spinnen voor zijn politieke en maatschappelijke doelstellingen.

Ook ik koester flink wat vrees jegens fundamentalisten, of die nu uit de hoek der islamisten komen of uit die waartoe de grootste krijgsman van onze dagen de hoofdbewoner van het Witte Huis te Washington behoort, of die van joodse extremisten, welke zich vooral in Israël op een even abjecte wijze uiten, dan wel jegens voetbalvandalen. Dat alles heeft echter geen enkele overeenkomst met in principe vredelievende mensen binnen welke atheïstische, humanistische of religieuze groepering dan ook.

Kort en goed, al dat onnozel-verwilderde geblaat, gezever en gemanipuleer ten detrimente van een vrije samenleving komt uit de koker van een beklagenswaardige wiens beoordelings- en onderscheidingsvermogen qua ontwikkeling hetzij in de embryonale fase zijn blijven steken, dan wel reeds gedurende geruime tijd in verregaande staat van ontbinding verkeren.

Geen opmerkingen: