zondag 16 december 2007

Tranentrekkers op de beeldbuis: veel oud nieuws

Beeldbuiskitsch en dito redelijks
In de tweede helft van de kerstmaand december halen de meeste nationale, en vooral niet te vergeten de buitenlandse, televisiestations als vanouds tal van tranentrekkers uit de mottenballen om toch vooral de kijkers een overmaat aan, doorgaans dubieuze, emotie voor te schotelen. Soms bestaat het (al te) vele beeldmateriaal uit speelfilms, die zijn vervaardigd op bekende, en soms ook wel kwalitatief hoogwaardige klassieken, zoals Oliver Twist en A Christmas Carol — beide gebaseerd op verhalen van Charles Dickens (1812-1870). Maar vanzelfsprekend is ook Little Lord Fauntleroy van de partij, naar de roman van de, van oorsprong Amerikaanse, Frances Hodgson-Burnett (1849-1924), die in haar dagen grote bekendheid genoot als toneelschrijfster en auteur van kinderboeken, zoals The Secret Garden. Het verhaal over de kleine lord werd voor het eerst in afleveringen gepubliceerd in het tijdschrift St. Nicholas Magazine in 1885.
En de kerstperiode zou de beeldbuiskersttijd niet zijn als er niet eveneens één of meer van de talrijke Dumas-verfilmingen, zoals De drie musketiers, voor het kijkersnetvlies zou worden opgegraven, en hetzelfde geldt voor sprookjesfilms, gebaseerd op de klassieken van Andersen, de gebroeders Grimm en Ludwig Bechstein. Aangezien die vaak op één van de Duitse netten worden vertoond, verdient het aanbeveling eerst maar eens te kijken van welke origine deze films zijn, aangezien er heel dikwijls sprake is van nasynchronisatie, en dat zorgt snel voor een al te overladen maag. Maar ook moderne sprookjes worden u voorgeschoteld in de vorm van bewegende beelden met en over mensen, die lange tijd — soms wel een halve eeuw — een winkel of restaurant hebben geëxploiteerd en dan net vóór de kerstdagen te horen krijgen dat ze hun zaak snel zullen moeten verlaten. Net voor het einde van de film is er dan toch weer iets waardoor men, hoe dan ook, de toekomst weer met moed, beleid en trouw tegemoet kan zien. Af en toe zit daar wel iets komisch ingebakken, maar heel dikwijls is er alleen sprake van de meest vreselijke gruwelkitsch, die zelfs niet bijdraagt tot enige ontspanning, maar in het gunstigst geval kromtrekkende tenen en wapperende oorlelletjes als gevolg van zoveel ergernis.
Om verder maar niet te veel te zeggen over de films, die als thema de door onverwachte gebeurtenissen onderbroken of definitief bedorven, dan wel eventueel een humoristische wending nemende kerstplannen. Dat kan overigens ook aardige producten opleveren, en dus geldt ook daar: lees even goed waar de film over gaat en blijf kritisch afstandelijk.
Positieve uitzondering per definitie op all eventuele tijdrovende onzin-films vormt Andersens sprookje Het meisje met de zwavelstokjes, in de versie uit 1928 van de Franse filmer Jean Renoir (inderdaad, zoon van de wereldvermaarde schilder). Zie daartoe ons artikel op de site Tempel der Filmkunst, eveneens van zondag 16 december 2007.
____________
Afbeeldingen
1. De Engelse meesterverteller Charles Dickens.
2. De Amerikaanse schrijfster Frances Hodgson-Burnett.
3. De Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen (1805-1875).

Geen opmerkingen: