Heden is het exact zes decennia geleden dat in Nederland voor het eerst een, niet meer experimentele, televisie-uitzending werd gerealiseerd, vanuit Studio Irene in Bussum.
In de massale, te verwachten aandacht, die de meest uiteenlopende zenders aan het fenomeen besteden, trekken beelden uit die periode voorbij aan al degenen die de moeite nemen om ernaar te kijken.
Veelvuldig zullen daarbij bekende tv-persoonlijkheden uit die periode aan ons voorbijtrekken: variërend van de zwerver Swiebertje ─ zelfs die korte terugblik is ondraaglijk, maar wat hebben we er ongeveer een halve eeuw geleden, samen met de cameralieden om gelachen ─ en de al even onaangename Mies Bouwman, maar die was het ook toen al, en in elke rol, want echt of oprecht is ze op mij nooit overgekomen. Nou vooruit, in Vara's Zo is het toevallig ook nog eens een keer kon ze ermee door.
Gelukkig zijn er in die periode ook andere figuren op de beeldbuis verschenen, die wel aanvaardbaar of zelfs de moeite waard waren: Sonja Barend, Koot en Bie en niet te vergeten Adriaan van Dis met talrijke gasten.
Grootse televisie
Het past mij, die veel per definitie al niet wil zien, en comemrciële televisie principieel mijdt, niet om te menen de fraaiste stukken op een rij te zetten. Wel kan ik een paar uitzendingen noemen, die tot grootse televisie horen: vrijwel alle, uit de eerste reeks van tien, afleveringen Herenleed, de show rond Sjef van Oekel, op 11 november 1966 (ik heb er de kinderen met Sint Martinusliedjes voor laten bellen), en Juffrouw Van Eeghen met haar waaiers en haar doopsgezinde zuinigheid-in-kleine-dingen, in gesprek met Adriaan van Dis. Onder meer die drie gebeurtenissen hebben het fenomeen televisie tot een deels waardig fenomeen opgestuwd.
Alle schemergebieden tussen groots en verfoeilijk zullen dezer dagen de revue wel weer passeren op dat gifscherm (want dat is de beeldbuis eveneens).
Sonja Barend aan de telefoon. Met Margreet Dolman wellicht? |
Naast, respectievelijk tegenover, al die bewegende beelden is er zeer recentelijk, in verband met deze datum, ook een boek verschenen, Beeldenstorm van Ruud van Gessel en Jan Libbenga, waarin "de rumoerige geschiedenis van 60 jaar televisie" op tweehonderd bladzijden chronologisch wordt voorgesteld in twaalf hoofdstukken. Elk kapittel is met een ietwat fantasierijke titel ─ als vlag die de lading moet dekken ─ gekoppeld aan een persoonlijkheid, die weliswaar populair is (geweest) maar die ik vooral als ranzige kwallen heb ervaren, met uitzondering van de reeds genoemde Sonja Barend, en dat geldt tevens voor Paul Witteman. Dat betekent dat u alle andere in de inhoudsopgave van dat boek genoemde figuren gerust kunt vergeten, al kan het gebeuren dat de programma's waaraan ze waren, of zelfs zijn, verbonden als basis niet eens altijd even slecht of fantasieloos waren of zijn.
Voor het fenomeen Sport heb ik geen seconde over, dus welke figuren daar ook aan bod komen in dat gedrukte overzicht, ik kan en wil ze niet beoordelen anders dan als geheel: volmaakt oninteressant, want verbonden aan de totale zinloosheid genaamd sport.
Dat is echter een andere benadering van deze kant dan het mijden van programma's vanwege de presentatoren.
Het betekent, onder de streep, dat we het Boek ─ zegt u maar: een kijkersbijbeltje ─, graag in uw aandacht aanbevelen. Mede doordat het heel prettig, want vloeiend, leest. Dat is voor het doornemen, respectievelijk voor het nadrukkelijk bestuderen van de inhoud, toch weer mooi meegenomen.
__________
Ruud van Gessel & Jan Libbenga: Beeldenstorm ─ De rumoerige geschiedenis van 60 jaar televisie. 208 pag., geïllustreerd: kleuren en zwart/wit. Nieuw Amsterdam Uitgevers, Amsterdam, september 2011. ISBN 978 90 468 1052 1.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten