Aan het eind van diverse, maar niet alle, nummers van het maandelijks verschijnende Cassell’s Magazine was de rubriek Other People’s Humour te vinden, met daarin korte schetsen, welke in die dagen inhoudelijk als humor werden beschouwd. Sommige daarvan zijn een eeuw later, vanzefsprekend, nogal belegen, maar andere hebben de tand des tijds wel goed doorstaan. Enkele van die gedocumenteerde koddige voorvallen dan wel scherpzinnige op- en aanmerkingen werden voorzien van bijpassend illustratiemateriaal.
In de tweede helft van de jaargang 1907/08 zijn aan het eind van het julinummer ook weer twee pagina’s ingeruimd voor de humor van wat andere volkeren. Zeventien bijdragen laten zien hoe naïef of leuk en aardig vertegenwoordigers van andere mensen dan Britten wel niet konden wezen.
Eén tekstvoorbeeld uit de vele wil ik u hier niet onthouden. Een vrouw in lompen roept:
“Woe is me! I am perishing from the cold.” Dan klinkt een stem van de galerij: “Sweep up the snowstorm and make a bonfire.” Wat zullen die grooteilanders anno 1908 gelachen hebben!
Nee, dan de prachtige tekening van de man, die niet meer met een klein draaiorgeltje de straten slijpt om wat geld bijeen te sprokkelen, maar dit met een grammofoon doet en de onderontwikkelde passanten een lesje in etymologie geeft.
Itinerant Orpheus: “This, ladies and gents, is a gramophone—so called from the two Latin words ‘gramo’—to sing a song, and ‘phone’—through a tin toobe!”
Nog een geluk dat die afbeelding erbij geleverd werd en ook hier wordt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten