woensdag 26 september 2007

Art deco Medea met Bubikopf, en nylons met naad


Veelzijdigheid in entourage
Waar is de sneeuw van verleden jaar? Waar zijn toch die prachtige kledingstukken gebleven van de jaren twintig en daarop volgend? In films welke die periode als thema hebben, kun je ze aan je voorbij zien trekken, maar op en aan meer dan dertig levende vrouwen en mannen, en anders dan tijdens een herlevings-modeshow, kan alleen nog op de planken, die ons een beeld van de wereld moeten verschaffen, zoals deze is. Al die nuances, waarover goed is nagedacht door degenen, die deze toneelbeelden tot werkelijkheid hebben weten te maken, werden in een zeer strak kader van monochroom gehouden wanden en deuren voorgesteld, en de spiegels op 'toneelhoogte' boden ook meer dan alleen de 'laag' der directe weerkaatsing, men kon daar tevens doorheen zien — een beeld dat, zoals zovele van ons dagelijks leven, ook voor alle niet-gelovigen, reeds in de Bijbel voorkomt — en doordat deze alle rangen en standen van het theater 'bestrijken', houden deze ons allen ook letterlijk een spiegel voor: een eis, die we aan alle vormen van serieuze kunst mogen stellen.

Perfecte aankleding
Als u het beeld in de entourage van anno toen interesseert, en u daarvan nog weer eens in een culturele context wilt kennisnemen, gaat u dan alsnog de voorstelling zien van Medea door de Nationale Reisopera, die na heden deze de komende twee weken nog vier keer geeft: in Den Haag, Leeuwarden, Zwolle en Arnhem. Met die aankleding wordt ons niet alleen maar de aantrekkelijkheid van de menselijke uitmonstering uit de periode van een kleine eeuw geleden getoond, er wordt tevens gestalte gegeven aan de ervaringen van de tijd van Medea — die der Griekse mythologie en de tragedieschrijver Euripides, van tweeënhalf millennium voor onze tijd — tot en met de dag van vandaag: dat haat, afkeer, jaloezie, wraak en alle daaraan verwante negatieve, onbeheerste en daarmee gevaarlijke, gevoelens immer dezelfde zijn gebleven.

Van alle tijden
Hoewel de aankleding en de daarbij passende sieraden de sfeer van de art deco ademt, en de 'mededingster' van Medea nylons met een naad draagt — in mijn jonge jaren, toen dat een alledaags verschijsel was, heb ik nooit het uiterst erotische aspect daarvan zo beseft als tijdens deze voorstelling —, zijn er meer elementen die indiceren dat het fenomeen, geïncarneerd in de figuur van Medea, tijdloos is. Zo geeft zij de beide kinderen een na-oorlogs stuk speelgoed: een raceauto aan het éne, het andere wordt verblijd met de Hongaarse kubus. En de doorkijkspiegel gunt ons daarna een blik op de twee jongens als zij in eigentijdse zitzakken hebben plaatsgenomen om naar een tekenfilm te kijken — op een groot breedbeeld LCD-scherm.

Geen pauze
Verstandigerwijs was er geen pauze in de voorstelling, waardoor de uiterst gespannen boog der progressie niet werd afgebroken, en het geheel goed anderhalf uur duurde. Maar als je eenmaal weer buiten staat en het gevoel hebt dat je maar een half uur achtereen op je theaterstoel hebt gezeten, is dat wel een indicatie voor de kwaliteit van het gebodene. En die Medea-voorstelling — met een ijzersterke Elzbieta Szmytka in de titelrol en op voortreffelijke wijze tegenstem en dito spel biedende mede-protagonisten — was er een van het hoogst denkbare niveau, een kwalificatie die eveneens van toepassing is op het koor en het instrumentale ensemble: het Gelders Orkest onder leiding van Jan Willem de Vriend.
________
De scènefoto's in de onderhavige uitvoering van Medea van de Nationale Reisopera, die in dit artikel voorkomen, zijn gemaakt door Hermann en Clärchen Baus.

vrijdag 21 september 2007

Cherubini's opera Medea toert door Nederland

Tot 12 oktober aanstaande presenteert de Nationale Reisopera het muziekdrama Medea uit 1797 van de Italiaanse componist Luigi Cherubini (1760-1842) in totaal 12 keer, in evenzoveel theaters, verspreid over ons land. Op het moment dat wij deze regels publiceren, heeft de Reisopera de première in de 'eigen Twentse Schouwburg' in Enschede reeds gegeven op zaterdag 8 september, en sedertdien zijn er nog zes voorstellingen gegeven: in respectievelijk Maastricht, Utrecht en Apeldoorn, Heerlen en Eindhoven. De zes data en theaters die na heden nog aan de beurt zijn, staan onderaan deze bijdrage vermeld.

Tragedie van Euripides
De opera Medea van Cherubini is, evenals van diverse andere componisten [1] gebaseerd op de gelijknamige tragedie van de Griek Euripides (ca. 480-406 voor onze jaartelling), die door één van zijn biografen als 'a student of human nature' is gekwalificeerd [2]. Zijn Medea is ontstaan in 431, op basis van het mythologische verhaal over de tovernares Medea, die verliefd wordt op Jason en hem helpt het Gulden Vlies te veroveren. Dan begint een leven van vluchten en opgejaagd worden. Medea deinst er niet voor terug te doden en een lijk in delen in zee te gooien. Op Kerkyra treedt ze met Jason in het huwelijk, maar dan moeten ze opnieuw vluchten en uiteindelijk vestigen ze zich in Korinthe. Daarna verstoot Jason haar, om met Kreusa, de dochter van koning Kreoon, te kunnen trouwen. Medea neemt wraak, zoals alleen een tovenares dat kan: ze laat Kreusa een prachtig gewaad brengen, dat echter ontvlamt en voor de draagster en haar vader de dood tot gevolg heeft. Als reactie daarop vermoorden de Korinthiërs de beide kinderen van Jason en Medea. Maar in de versie van Euripides pleegt Medea die twee moorden zelf. Tenslotte verdwijnt ze op de wagen van haar grootvader, de god Helios.

Recitatieven-versie
De versie van Luigi Cherubini— op tekst François Benoît Hoffmann (1760-1828), wiens bekendste werk dit is gebleven — is op 13 maart 1797 in het Parijse Théâtre Feydeau in première gegaan, met gesproken dialogen. Drie jaar daarna is een Duitse versie voor het eerst in Berlijn voorgesteld en in 1803 kreeg het Weense publiek Medea, zij het in een andere vertaling, voorgezet. In het Duitse taalgebied is Medea een populaire opera geworden. Vanaf 1855, toen er in Frankfurt am Main een versie met recitatieven van Franz Lachner (1803-1890) werd gepresenteerd, is deze zelfs tot in de Scala van Milaan doorgedrongen, waar in 1909 deze uitvoering, in een Italiaanse vertaling van Carlo Zangarini, in het repertoire is opgenomen.
Toen Maria Callas [3] in 1953 in Florence deze rol voor het eerst heeft vertolkt, heeft men ook daar de versie met recitatieven voor het voelicht gebracht, en deze geldt sedertdien als de norm. Ook de twaalf voorstellingen, die de Nationale Reisopera in de maanden september en oktober in de Nederlandse theaters presenteert, komt met deze versie (met Nederlandse boventitels).

Uitvoerenden
De uitvoerenden van deze versie van Medea bij de Nationale Reisopera zijn:

Creonte — Bernard Deletré
Glauce — Martene Grimson
Glazone — Peter Wedd
Medea — Elzbieta Szmytka
Neris — Marjolein Niels
Ancella — Selma Harkink

Het Gelders Orkest onder leiding van Jan Willem de Vriend verzorgt de instrumentale begeleiding, daarnaast zingt het Koor van de Nationale Reisopera.

Regie — Dale Duesing

Kostuums — Boris Kudlička
Decors — Nicky Shaw
Licht — Marc Heinz
Dramatrgie — Janine Brogt

Data en Plaatsen
Zaterdag 22 september Theater aan de Parade, Den Bosch
Dinsdag 25 september Stadsschouwburg, Groningen

Vrijdag 28 september Lucent Danstheater, Den Haag
Woensdag 3 oktober Harmonie, Leeuwarden
Vrijdag 5 oktober Theater De Spiegel, Zwolle
Vrijdag 12 oktober Schouwburg, Arnhem

_______________


[1] De componisten Marc-Antoine Charpentier (1693), Georg Benda (1775),
Johann Simon Mayr (1813), Govanni Pacini (1843) en Darius Milhaud (1939) hebben allen de Medea-stof in een muziekdrama verwerkt. De genoemde jaartallen verwijzen naar de première.

[2] William Nickerson Bates, professor voor Grieks en Literatuur aan de Universiteit van Pennsylvania heeft deze kwalificatie als ondertitel voor zijn in 1930 verschenen biografie over deze Griekse tragedieschrijver gebruikt.

[3] De laatste weken wordt deze veelal als grootste zangeres van de twintigste eeuw, maar ook wel 'aller tijden' — haar bereik was acht octaven — veelvuldig herdacht, aangezien het dertig jaar is geleden dat zij is gestorven. Van haar interpretatie uit 1953, maar dan van de voorstelling op 10 december, in de Milanese Scala, onder leiding van Leonard Bernstein, is een opname gemaakt, die op het cd-label Verona is uitgebracht door een Luxemburgse firma, die de hele reeks als "high quality radio recordings" presenteert. Wel moeten we ons, tijdens het luisteren, relaliseren dat ruim een halve eeuw geleden deze kwaliteit als hoogwaardig gold.
_______________
Afbeeldingen: 1. Poster van de Nationale Reisopera voor deze reeks voorstellingen van de opera Medea. 2. Jason en Medea als geïncarneerde sensualitet. Zo heeft de Italiaanse schilder Girolamo Macchietti (ca. 1535-1592) hen afgebeeld. 3. De componist Luigi Cherubini (1760-1842). 4. De van oorsprong Poolse zangeres Elzbieta Szmytka zingt de rol van Medea in de voorstellingen die de Nationale Reisopera in september en oktober dit jaar in Nederland geeft. 5. Stadsschouwburg Groningen.

woensdag 19 september 2007

De verslaving van politici: machtshonger

Documentaire
De Duitse journalist Jürgen Leinemann is één van de journalisten die vanwege zijn verdiensten als scribent met de Egon-Erwin-Kisch-Preis is onderscheiden. Woensdagavond laat, vanaf 23:45 uur tot 00:30 uur, vertoont het eerste Duitse televisienet ARD/Das Erste Leinemanns documentaire Politik, Macht, Sucht waarin hij de stelling, dat de meeste politici verslaafd zijn aan macht, aan een kritisch onderzoek onderwerpt. Aanleiding voor de film is de machtsstrijd, die al geruime tijd gaande is in de Beierse Christlich Soziale Union, waar regelmatig met scherp wordt geschoten: mededingers worden plotseling — al dan niet terecht — als overspelig aan de kaak gesteld, lieden die nauwelijks een zin Duits kunnen produceren, of een ander, die als reeds geruime tijd meerderjarige, doch vrijwel uitsluitend prepuberaal gedrag vertonend, over het paard getild moederskindje, er behagen in schept steeds van zichzelf de aandacht af te leiden door tekeer te gaan over anderen. Kortom, 't is net een ouderwetse fröbelschool waar geen leiding en gezag te bekennen viel.

Kiespijn-lachen
Enerzijds is het ridicuul, kluchtig en veel hoofdschudden veroorzakend wat daar in die deelstaat vol uitzinnigheid gebeurt, anderzijds is het allemaal tenenkrommend en verbijsterend. Het lachen zal dan ook soms lijken op dat van de boer-met-kiespijn.
Jürgen Leinemann (geb. 1937) heeft geschiedenis, germanistiek en filosofie gestudeerd, en is vanaf 1971 in diverse functies verbonden aan het weekblad Der Spiegel. Een van zijn werkterreinen voor die publicatie is de Duitse politiek geweest: tussen 1990 en 2001 was hij voor dat Nachrichtenmagazin bureauchef in Washington en in Bonn. Op grond van die functies mag men ervan uitgaan dat hij het reilen en zeilen, het wel en wee, de valkuilen en de sluipwegen kent. Dat heeft hij in 2004 ook bewezen met zijn boek over de leegte aan werkelijkheid(sbesef) bij politici. Een fenomeen, dat sedertdien alleen in ijltempo enorm is toegenomen en dag in, dag uit, ook buiten Duitsland aanleiding geeft tot grote bezorgdheid.

Panorama der naoorlogse politiek
Alle politieke figuren van enig niveau of enige (al dan niet verdiende) invloed heeft Jürgen Leinemann meegemaakt, en hij heeft, zo vertelt de uitgever van het bewuste boek, aan en onder hen, alsmede met hen geleden, en slaagt erin ze als zeer levendige figuren ten tonele te voeren, waarmee een panorama van het poltieke leven na de oorlog wordt geboden, dat eigenlijk aan gen enkele in die materie geïnteresseerde voorbij zou mogen gaan. Dus degenen, die zich in de uren van woensdag op donderdag amuseren met de hier aanbevolen documentaire, of zich een kriek lachen dan wel zich onbehaaglijk gaan voelen of zelfs in grote woede ontsteken — en ik ben er zeker van dat al deze emoties een rol spelen bij de groep mensen, die de moeite zullen nemen om op dat tijdstip nog een documentaire te bekijken. Dat er bij een aantal van hen de wens tot nog meer informatie zal blijven hangen naar meer informatie, en het liefst uit de eerste hand, kan ertoe leiden dat men het vakkundig en onderhoudend geschreven boek van Leinemann als een soort van aanvulling op de film wil lezen. Ook dat kunnen we met een gerust hart aanbevelen.
_________

ARD, woensdag, 19 september, 23:45 uur: Politik, Macht, Sucht.
________

Jurgen Leinemann: Höhenrausch — Die wirklichkeitsleere Welt der Politiker; 492 pag., gebonden
Karl Blessing Verlag, München, 2004
ISBN 3-89667-156-1
Prijs € 20,—
(in de Bondsrepubliek, en in ons land bij Boekhandel Die Weisse Rose in Amsterdam)






zaterdag 15 september 2007

Duitse schandaal-kardinaal spreekt nazi-taal

Ontaard
Nòg veel ongelukkiger had kardinaal Joachim Meisner, geboren in 1933, zich in verband met kritiek op de huidige, en dan in eerste instantie Duitse, cultuur niet kunnen uitdrukken. Hij noemde in een toespraak in de Kölner Dom de huidige cultuur "entartet". Dat is de taal van de voormalige nationaal-socialistische krankzinnigen, die alles wat in hun kraam niet paste, direct als "entartet" hebben gekwalificeerd, en met name in de diverse verschijningsvormen van alle kunsten.
Nu is de kadinaal in kwestie veelvuldig in opspraak gekomen door tal van dwaasheden en uitglijders, die niet meer als toevallige gebeurtenissen kunnen worden gekwalificeerd of als incident kunnen worden afgedaan. [1] Er zit systeem in, de man wil kwetsen en provoceren, en dat is zijn goed recht, maar nazi-taal voor een kardinaal is zo abject, dat de man en al zijn verdedigers zich er niet over mogen verbazen dat voor velen pijnlijke associaties met het nog altijd als onverwerkte nazi-verleden door dit soort Keulse Spraakverwarring worden gewekt: vast en zeker niet in de laatste plaats als gevolg van het even kwalijke verleden van (grote delen van) de katholieke kerk in het Duitsland van Hitler en de zijnen en hun allesomspannende misdaadsyndicaat. [2]

Niets geleerd
In plaats van de politiek in dat land de les te lezen, en in de eerste plaats de met mentale mond- en klauwzeer behepte Wolfgang Schäuble — de hoofdarchitect van het Vierde Rijk — eens te herinneren aan diens eerste christenplicht, gaat de man, geheel in de inmiddels door hem uitgezette lijn, tekeer tegen een reeks cultuurverschijnselen. Zelfs als het met een purperen kardinaalsmutjse afgedekte hoofd in kwestie alle gelijk aan zijn zijde zou hebben, heeft hij met zijn woordkeus ervoor gezord dat hij niet alleen aan zijn doel voorbijschiet, maar dat hij het tegendeel zal bereiken van datgene wat hij propageert.
Eén ding is steeds weer duidelijk als deze mindere plaatsbekleder op het ondermaanse, van een niet existent hemelwezen, zijn tater openscheurt: historisch besef, in combinatie met ook maar enig Fingerspitzengefühl, ontbreekt deze verklede vertegenwoordiger van het mensdom ten enen malen. Deze kwalijke figuur zou goede sier gemaakt hebben, eventueel gevolgd door een glansrijke carrière, ten tijde van de georganiseerde nazi-gekte: de terminologie zou hij zich in een handomdraai kunnen hebben eigen gemaakt.

Enquête
In de elektronische versie van het Duitse dagblad Die Welt, die vanmiddag openbaar is gemaakt, vraagt de redactie in een speciaal kader naast een artikel over deze aangelegenheid, in een enquête hoe de lezers over de uitspraak van Meisner denken. Men kon kiezen uit drie opties. 47% van de lezers vindt dat een goddeloze cultuur inderdaad ontaard is, en 49% meent dat zijn kritiek in de juiste richting gaat, maar dat zijn woordkeuze ongelukkig is geweest. Slechts vier procent van de lezers laat weten de uitspraak van de kardinaal als een schandaal te ervaren.

Waarschuwingen
In deze kolommen, en tevens elders, heb ik er meer dan eens voor gewaarschuwd dat, met het Vierde Rijk in de maak — dat zich, erger nog dan driekwart eeuw geleden, over Europa als een vliegende vlam zal uitbreiden —, de toekomst van mensen met een gering afwijkende mening of die van hen, die in welke vorm dan ook niet recht in de leer zijn, religieus, politiek of anderszins, een gruwelijk zwart gat zal zijn dat zich achter de reeds thans wijd openstaande poorten van het nieuwe Auschwitz bevindt. Is er nog een tegenbeweging, die ervoor kan zorgen dat deze hellepoorten tijdig muurvast zullen zitten? In het andere geval zullen we het — net als na 1945, als er weer eens een zogenaamde bevrijding zal hebben plaatsgehad — nog eens beleven dat miljoenenvoudig de kreet zal weerklinken: "Wir haben es nicht gewußt."
Wohl ums Verrecken nicht.
__________
[1] Als rechtgeaarde atheïst, die het godsgeloof als een ernstig geestelijk defect beschouwt, doch die in de allereerste anthologie van de westerse wereld (zegge: de Gantsche Heilige Schrift) tamelijk veel interessants, en hier en daar poëtische teksten is tegenkomen, wil ik die gesanctificeerde kakelaar in habijt nog eens wijzen op een paar regels in de Eerste Brief van Paulus aan Timotheüs, Hoofdtuk 5 vers 13, waarin wordt gerept van ijdele dingen doende, sprekende hetgeen niet betaamt. De kardinaal zal het wel moeten lezen in het Duits, dat overigens niet alleen de taal van de Extremistische Brulbek Hitler, maar, in gevoelige nuances, eveneens die van de dichters en denkers was, deels nog is, en hopelijk blijft, respectievelijk opnieuw zal worden.
[2] Wie dienaangaande gedetailleerde gegevens wenst, doet er goed aan de doorover bestaande literatuur te raadplegen.
__________
Afbeeldingen
1. De schandaal-kardinaal van de nazi-taal.
2. De hoofdarchitect van het Vierde Rijk, Wolfgang Schäuble, minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet Merkel in de Bondsrepubliek Duitsland.
3. De apostel Paulus, zoals gezien door de Nederlandse schilder Rembrandt van Rijn.



donderdag 13 september 2007

Vertrouw nimmer een politicus want je bent per definitie aan de ergste heidenen overgeleverd

Binnen een etmaal nadat minister Plasterk het vrijgeven van het bekendste van Hitlers geschriften had bepleit, heeft hij laten weten dat hij niet bereid is het boek van de zwarte lijst te schrappen. Daarmee laat hij weer eens zien dat juist politici de meest onbetrouwbare kongsi van alle pratende (= liegende) tweevoeters vormen. Velen van hen horen op de zwarte lijst te worden geplaatst, diverse, die veel en nog veel erger zijn dan de genoemde minister, en die het niet waard zijn dat hun naam hier wordt genoemd, dienen daarop onder en boven hem te worden geplaatst, voor de rest van dit leven en voor de eventueel daarop volgende 1347 reïncarnaties.
En in regerings- en andere beleidscentra maar blijven klagen dat de burgers steeds minder vertrouwen in die beroepsgroep hebben.
Als u ooit de naam Ronald Plasterk weer tegenkomt, maak een grote boog (om hem) heen, doe een gifgroene hoofddoek op, ga de cancan dansen of doe iets anders dat nuttig kan zijn, maar besteed nimmer ook maar één seconde aan die man. Het is verloren tijd. Nog een geluk dat ik 218 jaar word, anders zou ik nu al spijt moeten hebben dat de ik de tijd en de moeite heb genomen voor deze regels.

woensdag 12 september 2007

Minister Plasterk verdient alle democratische steun voor het vrijgeven van Adolf Hitlers 'Mein Kampf'

Uiting van krankzinnigheid
Hoewel hij zelf geen maatregelen wil nemen, die leiden tot het vrijgeven van een uitermate abject geschrift — Mein Kampf (1924) van Adolf Hitler —, is de Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ronald Plasterk, van mening dat het boek nu eindelijk vrij verkrijgbaar dient te zijn via de boekhandel. Weliswaar kan iedereen, die de inhoud nader wil onderzoeken, dat in de meeste Openbare Bibliotheken realiseren, en zijn er zelfs diverse van die instituten die, naast de Nederlandse vertaling, ook de originele Duitse versie beschikbaar hebben, en kan men voorts van de integrale vertaling via het internet kennisnemen, maar dat is dat in een waarachtig democratisch bestel niet voldoende. Het verbod is nauwelijks meer dan een symbool van weliswaar terechte afkeuring van de geest van dat geschrift en de gevolgen, die toch in eerste instantie zijn ontstaan door het optreden van de schrijver van het boek, en veel minder door de inhoud zelf, want ondanks de enorme oplagen, die het krankzinnige geschrift heeft gehaald — elk stel dat in de bewuste periode in het huwelijk trad, kreeg van de ambtenaar van de burgerlijke stand een exemplaar aangeboden —, is er vrijwel niemand van die grote groep, op enkele onverbeterlijke fanatici na, die het boek ook werkelijk hebben gelezen. [*]

Minst abjecte Hitler-geschrift
Hoewel reeds decennia door allerlei prominente en politiek geheel onverdachte, stemmen de eis tot vrijgave van Mein Kampf steeds opnieuw, en helaas tevergeefs, is geuit, kunnen de huidige verantwoordelijken zich werkelijk niet langer verschuilen achter symboliek en pseudo-argumenten. Zo heeft de Duitse bibliothecaris, die als hoogste instantie heeft toegezien op de wetenschappelijk verantwoorde versie die van alle andere Hitler-geschriften is gerealiseerd, gewezen op een hiaat in de behoorlijke rij boeken die al die schrifturen tesamen vormen. Dat hiaat zou moeten worden opgevuld door een geannoteerde editie van het omstreden boek, maar ook in Duitsland mag dat niet meer, en nog steeds niet opnieuw, verschijnen. Fijntjes wees de bibliothecaris in kwestie erop dat dit wel heel wrang was, aangezien al het andere dat deze Afsplitsing van het Beest uit de Afgrond heeft afgescheiden, van een heel wat vreselijker kaliber is.

Professor Walter Jens
Ook de voormalige hoogleraar retoriek en klassieke filologie aan de universiteit van Tübingen, Walter Jens (geb. 1923), die tevens een reeks boeken over zeer uiteenlopende thema’s heeft geschreven en die werkzaam was en is als literatuurhistoricus en –criticus, en niet in de laatste plaats als hoofdredacteur van de laatst verschenen editie van Kindlers Literatur Lexikon — waarin het boek in kwestie ook gewoon lexicografisch wordt behandeld — heeft gefungeerd, betoogt in Duitsland al decennialang dat een verbod op dat boek van Hitler onzinnig is en volstrekt contraproductief, in meer dan één opzicht. Wel heeft hij consequent geëist dat er dan een geannoteerde en wetenschappelijk verantwoorde editie van ‘Mein Kampf’ verschijnt. Hij is met alle andere, positief ingestelde, voorstanders van mening dat de symboolwaarde van een verbod nimmer kan opwegen tegen de in de grondwet verankerde, democratische principes.

Ontstaan in 1924
Voor zijn deelname aan een figuurlijk èn letterlijk halfhartige poging tot een staatsgreep in Beieren, op 23 november 1923, werd Hitler tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld, maar reeds in december 1924 werd hij weer vrijgelaten. Die tussentijd heeft hij doorgebracht in de gevangenis van Landsberg, waar hij zijn waanideeën weliswaar op papier wilde zetten, maar daartoe praktisch niet in staat was door het ontbreken van papier en inkt. Maar Hitler kreeg daar bezoek van een bewonderaarster die hem tot het bittere einde en nog decennia daarna trouw is gebleven: Winifred Wagner (1897-1980), de schoondochter van de grote componist van
Bayreuth. Zij vertelde in een film over haar leven (Hans-Jürgen Syberberg: Winifred Wagner und die Geschichte des Hauses Wahnfried 1914-1975 [1975]), dat ze er trots op was dat ze Hitler zo heeft kunnen ondersteunen, en dat ze deze Wolf ook zonder enig voorbehoud weer met evenveel vreugde zou begroeten als hij zomaar weer zou binnentreden. Zij bewees bij elke gelegenheid dat ze niet in de geringste mate voor verbetering vatbaar was en dat elk dwaal-inzicht van anno dazumal nog volledig in haar denken was vastgeroest.
Is het een wonder dat zovelen decennialang na beëindiging van de tweede wereldoorlog nog altijd bang waren voor bepaalde elementen in de Duitse geest, die ook thans nog voortbestaan en tesamen de mofse mosterlijkheid vormen.

Nu vrijgeven
Dat de minister dat vrijgeven van Mein Kampf juist nu bepleit, zal mede zijn ingegeven door het verbod dat een volstrekt doorgeschoten, in de meer dan vergrotende trap wild, kamerlid eist jegens de Koran, welke hij op één lijn stelt met dat bewuste Hitler-boek. Niet alleen heeft die door sommigen ge-, maar door relatief velen vèrachte, afgevaardigde daarmee zichzelf, voor zover dat nog nodig en mogelijk was, geprofileerd als een volstrekt buitenproportionele risee, maar tevens heeft hij laten zien dat het met zijn historisch bewustzijn erbarmelijk is gesteld.
Immers, voor de strijd tegen een door hem gevaarlijk geacht islamitisch boek doet hij een beroep op precies die methoden welke zo naarstiglijk in de praktijk zijn gerealiseerd door juist degenen die zich, gedurende twee decennia na het gereedkomen van Hitlers Mein Kampf, als de grootste adepten van de auteur en dat geschrift hebben gemanifesteerd.
Extreme, ja zelfs extremistische, geestelijke verwarring bestaat helaas tevens, en niet in de laatste plaats, in cultuurnaties, en daar vooral in — wie zal dat verbazen — het politieke spectrum; politieke, en derhalve bovengemiddeld gevaarlijke, waanzin heeft zich inmiddels genesteld in Huis en Hof, Binnen en daarbuiten.
___________
Commentaar: Het zeer prijzenswaardige initiatief van minister Plasterk, dat ondersteuning verdient, mag echter niet verzanden in vrijblijvendheid. Het zou de minister sieren als hij de eerste stap in deze context zou laten volgen door de mededeling dat hij
snel zal komen met een plan van financiële ondersteuning die nodig is om een zo aanvaardbaar mogelijke, geannoteerde en wetenschappelijk verantwoorde uitgave van het boek in kwestie te realiseren. Pas dan kan er definitief een einde komen aan meer dan een halve eeuw onnodig gesteggel over een, inderdaad abject en moeilijk te verteren, geschrift van iemand wiens geestelijke vermogens in die bewuste periode reeds in verregaande staat van ontbinding verkeerden.
___________

[*] De Oostenrijkse cabaretier en acteur Helmut Qualtinger (1928-1986) heeft eens voor het tweede Duitse televisienet ZDF, nu alweer meer dan dertig jaar geleden, een uur lang op histrionische wijze delen uit Mein Kampf voorgedragen. Helaas pas omstreeks middernacht, zodat vooral juist de beter geïnformeerden onder het televisie kijkende publiek deel van het auditiorium uitmaakten. Verbijsterend was het wel, het van liederlijkheid en daverende gekte aan elkaar hangende van dat boek nog eens voorgeschoteld te krijgen. Na afloop wees de 'Ansagerin' er nog eens op dat er tal van miljoenen exemplaren in de periode tussen 1924 en 1945 waren uitgegeven. "Wer hat es eigentlich damals gelesen?"
(Qualtingers lezing uit dat boek is nog steeds verkrijgbaar in een dvd-versie.)

___________
Afbeeldingen
1. Ronald Plasterk, minister van OCW in het huidige kabinet.
2. Walter Jens, veelzijdig Duits auteur en kenner van de nazi-tijd.
3. Het echtpaar Siegfried en Winifred Wagner in 1916.
4. Titel van Hitlers meest verafschuwde, doch inhoudelijk nog minst weerzinwekkende, geschrift.

maandag 3 september 2007

Fritz J. Raddatz — Groot stilist met briljante essays

Eenzame klasse qua stijl
Vandaag is in Duitsland bij uitgeverij zu Klampen de tweede bundel met essays [*] verschenen van Fritz J. Raddatz, die lange tijd als literatuurcriticus van het weekblad Die Zeit werkzaam is geweest, en in die zin min of meer als 'tegenpool' van Marcel Reich-Ranicki van de Frankfurter Allgemeine Zeitung heeft gefungeerd. Op de vraag, enkele jaren geleden gesteld aan MRR, of Raddatz ooit als gast in Das Literarische Quartett zou kunnen meepraten, schudde de aangesprokene commentaarloos het hoofd. Iedereen die een beetje de literatuurscène in Duitsland van het laatste kwart van de twintigste eeuw kent, weet dat er werelden van verschil in opvattingen en aanpak van de thematiek liggen tussen de beide heren, die beiden min of meer gelijktijdig als Literaturpapst zijn gekwalificeerd. Enerzijds een beetje flauw — want al te zeer voor de hand liggend —, aan de andere kant ook wel begrijpelijk, gezien hun beider bijzondere status. Juist dit feit had moeten leiden tot in ieder geval één optreden in al die jaren van Reich-Ranicki's Quartett — want wat is er beter voor een gekleurde visie op de literatuur dan de diversiteit van al die inzichten, die daar werden gepresenteerd. Het is de kleinzieligheid van Reich-Ranicki, die Raddatz buiten de deur heeft gehouden van dit, bij tijd en wijle zeer interessante programma — dat overigens veel meer over het karakter van de zogenaamde primus inter pares heeft blootgelegd dan al zijn schrifturen tesamen.

Parallellen en contrasten
Iemand die de vier pagina's met de Vorbemerkung van de nieuwe bundel met literaire essays van Raddatz aandachtig leest, weet na enkele alinea's het antwoord op de vraag waarom Reich- Ranicki deze collega zo angstvallig heeft gemeden. Raddatz bezit een in alle opzichten grootse stijl — iets dat Reich-Ranicki, ook al wordt hij 287 jaar, nimmer zal kunnen bereiken, omdat hem daarvoor de basis ontbreekt — welke hem in staat stelt zonder de geringste moeite een fundament te leggen waarin de overgang van het éne cultuurfenomeen naar het andere als de meest voor de hand liggende zaak wordt ervaren, en weet hij en passent verbanden te leggen, die als zeer verhelderend dienen te worden aangemerkt.
Die Fritz J. Raddatz zou binnen dat Literarische Quartett een Trojaans paard zijn geweest en daarmee heel direct tabula rasa hebben gemaakt met de status van de Opper Jan Klaassen van dat programma. Die immers altijd alleen maar van zich af ziet en nimmer aan enige merkbare zelfreflectie heeft gedaan. Mocht de man het vermoeden hebben dat er in de zevenentwintigste eeuw wel eens iemand het haaltje (Zipfelchen) van een komma zou kunnen vergeten, dan trakteert hij de toehoorders/toeschouwers op één van zijn extravert-emotionele (lees: hysterische) uitbarstingen, doch eigen, bij tijd en wijle grove, inschattingsfouten negeert en/of verdringt hij, en daarop aangesproken, doet hij eveneens of ze hem niet raken, letterlijk èn fiuurlijk. Dat laat onverlet dat de man aardige artikelen heeft geschreven, niet gespeend van humor en waarin hij meestal wel weet duidelijk te maken waarom hij iets van de hand wijst, al ontbraken alle daartoe noodzakelijke verklaringen in het geval van één der grootste literatuurschandalen i.v.m. de roman Ein weites Feld van Günter Grass. Een schandaal, overigens, waarvan de, al dan niet in de bewustzijnssfeer van deze scribent prominente, regie wel degelijk in principe bij Reich-Ranicki lag.
Hoewel ik hier geen pleidooi wil houden tégen Reich Ranicki en veel meer vóór Raddatz en diens briljante essays, is er geen ontkomen aan, vast te stellen dat de verschillen tussen de beide heren heel wat meer behelzen dan alleen goed een decennium qua leeftijd.

Der alte Fritz en Gotthold Ephraim Lessing
In de nieuwe bundel behandelt Raddatz niet alleen de invloed van de Franse Revolutie van 1789 op het Duitse geestesleven, en vanzelfsprekend de blijvende gevolgen tot op de dag van vandaag, maar laat hij eveneens zijn licht schijnen op de kwaliteiten van Friedrich II (zogenaamd De Grote, en tevens Der Alte Fritz; 1712-1786) als schrijver, en laat hij in wezen van die man geen spaan heel, onder de aantrekkelijke titel Weiberfeind und Kirchenhasser, in welke hoedanigheden de man ongetwijfeld beter beslagen ten ijs is gekomen dan als pennenlikker. Uitermate verfrissend, zo'n benadering. Ook de radicale burgerman die mijlpalen in de Duitse literatuurgeschiedenis heeft geplaatst, Gotthold Ephraim Lessing (1729-1781), wordt in de nieuwe bundel doorgelicht: een man die, ondanks zijn relatief voortuitstrevende wensen, nuchter blijft en inziet dat niet alle mensen gelijk zijn. Hij is immers schrijver en geen policitus, en al helemaal geen propagandist.

Theodor Fontane
Als Geistreicher Spötter und politischer Reaktionär wordt Theodor Fontane (1819-1898), afgeschilderd: de zo hoog geprezen romancier, die maatstaven heeft gezet voor de aanpak van literatuur na hem, en die zich nogal heeft bezondigd aan anti-semitische kwalificaties, die — zoals dat zo vaak het geval is — meer zeggen over de eigen angsten van degene die ze uit, dan over de werkelijkheid omtrent de Joden als groepering. Ook Raddatz toont dat deze Fontane als proza-auteur enerzijds fein ziselierend, konturenscharf personen en situaties weet te schetsen, doch dit doet zonder enige diepgang of pyschologie, en dat hij als politiek observator afzijdig blijft, voornaam gekleed in de loge, doch verder dan een minimale souffleursrol brengt hij het in die context niet. Dat heeft ook betrekking op de gebeurtenissen, waarover de man Fontane klaagt als hij — onderweg naar Domrémy om zelf eens te zien waar Jeanne d'Arc zich in haar jeugd had opgehouden — wordt gearresteerd en als krijgsgevange wordt behandeld omdat men in hem een geheim agent of een officier in burger meent te zien. Zijn klachten daarover hebben ook alleen betrekking op enkele marginalia: een niet goed functionerende schoorsteen, het onbehoorlijke personeel en het feit dat hij geen eersteklas maaltijden krijgt voorgeschoteld. [1]

Rosa Luxemburg, Thea Sternheim en Jean-Paul Sartre
Voorts behandelt Fritz J. Raddatz in deze nieuwe bundel twee vrouwenfiguren: de éne naam zal menigeen bekend in de oren klinken: Rosa Luxemburg, die hier wordt voorgesteld met de titel Adler mit Taubenherz; en Thea Sternheim (1883-1971), wier dagboeken — pas in 2002 verschenen, en die een separaat artikel verdienen, vooral omdat deze aantonen hoezeer zij de politieke ontwikkelingen in het Duitsland van anno toen had voorzien — hij onder de loep neemt in een essay met de voortreffelijk gekozen titel Melancholie mit Kaviar. Tussen de essays over die twee dames komt hij te spreken over Jean-Paul Sartre (1905-1980) en diens Literaturentwurf, waarin schrijven als vormgeving van het zwijgen wordt onderkend en waarin, ook alweer in de eerste zin van goed vijf regels blijkt welk een groot stilist we in Fritz J. Raddatz steeds opnieuw tegenkomen. Het is diens eenzame klasse en ouderwetse (in de best denkbare zin van het begrip) aanpak, die tot zulke hoogten kan stijgen, dat het niet gemakkelijk zal zijn, binnen de Duitstalige literatuur en de literaire journalistiek in de meest ruime zin, een tweede schrijver van dat niveau te vinden.

[*] Fritz J. Raddatz:
Das Rot der Freiheitssonne wurde Blut

Literarische Essays. 176 pag., hardcover
zu Klampen Verlag, Springe (BRD)
september 2007
ISBN 978-3-86674-013-6. Prijs € 16,— (alleen in de BRD en in Amsterdam bij Boekhandel Die Weisse Rose).
____________
[1] Dat avontuur van Theodor Fontane is ongeveer een kwart eeuw geleden diverse keren, via één der publieke Duitse televisienetten, als telefilm uitgezonden met Hans Caninenberg als Fontane.