Ravel componeerde in 1931 dat concert voor de linkerhand van de Oostenrijkse pianist Paul Wittgenstein (1881-1967). Na zijn studie debuteerde hij in 1913. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was deze musicus militair en in die hoedanigheid was hij op patrouille bij de Poolse plaats Zamość. Bij die gelegenheid werd hij door een kogel van een sluipschutter in zijn rechterarm geraakt, waarna hij dat lichaamsdeel moest worden geamputeerd, en hij voor zijn spel op de zwarte en witte toetsen een internationale carrière in principe wel kon vergeten, doch daarin berustte hij niet, maar arrangeerde hij zelf tal van bestaande composities zodanig dat ze alleen met de linkerhand konden worden uitgevoerd, en hij toch kon blijven spelen. Diverse componisten hebben speciaal stukken voor hem geschreven: Benjamin Britten, Paul Hindemith en Richard Strauss. Maurice Ravel ging zo ver een heel concert te creëren. De pianist was hem weliswaar dankbaar, maar begreep er helemaal niets van en heeft het dan ook nooit zelf gespeeld.
Geheel anders is de situatie van linkshandigen die dit fenomeen vanaf hun geboorte meedragen, en die — helaas — ook in onze tijd niet zelden met achterdocht of zelfs verachting worden bekeken, aangezien zou iemand opvallend anders is, hetgeen — al dan niet subliminaal — als bedreigend wordt ervaren. Iemand die daarover, in tal van opzichten kan meepraten, is Rik Smits, die ovder het verschijnsel linkshandigheid een boek heeft geschreven dat in maart van dit jaar bij Nieuw Amsterdam Uitgevers is verschenen en al snel moest worden herdrukt.
Dezer dagen zal op deze site een bespreking worden gepubliceerd van Het raadsel van linkshandigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten